Zaterdag was het vrouwendag. En
eerlijk gezegd vind ik het altijd een beetje een sneue dag. Als je jaarlijks
een dag in het leven roept met een bepaald onderwerp, dan wil je daar aandacht
voor. Bij vrouwendag wil je dus aandacht voor vrouwen. En alleen al het feit
dat er geen mannendag is, geeft een scheef beeld. Nog steeds geen gelijkheid tussen de beide geslachten.
Maar, meldt de media vol trots, voor
het eerst is er een generatie werkenden, waarbij de vrouwen evenveel, of zelfs
meer, verdienen dan hun mannelijke leeftijdsgenoten. Nou wow.
Als ik dan ook in diezelfde media
lees, dat bij de nucleaire top eind maart in Den Haag alle escortgirls al zijn
vastgelegd voor de heren afgevaardigden uit alle landen, dan breekt mijn
Nederlandse klomp. Ik vraag me dan af of er ook escortboys in beeld zijn. Bovendien
zou ik willen weten, als de heren ’s avonds hun lol hebben, zij overdag meer
oplossingsgericht zijn en in eenheid kunnen beslissen, zonder haantjesgedrag. Ik
vraag het me maar af, ik ben geen man.
Maar laten we kijken naar Obama, hij
wil niet geduwd worden in een oorlog in de Krim. En oké dan heeft hij maar geen
ballen, zoals andere haantjes dat dan noemen. Het lastige voor hem is dat zijn
tegenspeler wel doet aan machtsvertoon en krachtmeting.
Laten we 8 maart stil staan bij het
vrouwelijke. Voor iedereen, man en vrouw, is het goed om zowel iets van het
mannelijke als van het vrouwelijke in zich te hebben. Duidelijk is, dat
schelden, schoppen en schieten geen oplossing brengt, ook nooit heeft gebracht.
Ga voor kansen, ga voor eenheid, ga voor het gesprek. De dialoog met man of
vrouw, dat maakt niet uit.