maandag 10 maart 2014

Vrouwendag.

  
Zaterdag was het vrouwendag. En eerlijk gezegd vind ik het altijd een beetje een sneue dag. Als je jaarlijks een dag in het leven roept met een bepaald onderwerp, dan wil je daar aandacht voor. Bij vrouwendag wil je dus aandacht voor vrouwen. En alleen al het feit dat er geen mannendag is, geeft een scheef beeld. Nog steeds geen gelijkheid tussen de beide geslachten.

Maar, meldt de media vol trots, voor het eerst is er een generatie werkenden, waarbij de vrouwen evenveel, of zelfs meer, verdienen dan hun mannelijke leeftijdsgenoten. Nou wow.

Als ik dan ook in diezelfde media lees, dat bij de nucleaire top eind maart in Den Haag alle escortgirls al zijn vastgelegd voor de heren afgevaardigden uit alle landen, dan breekt mijn Nederlandse klomp. Ik vraag me dan af of er ook escortboys in beeld zijn. Bovendien zou ik willen weten, als de heren ’s avonds hun lol hebben, zij overdag meer oplossingsgericht zijn en in eenheid kunnen beslissen, zonder haantjesgedrag. Ik vraag het me maar af, ik ben geen man.

Maar laten we kijken naar Obama, hij wil niet geduwd worden in een oorlog in de Krim. En oké dan heeft hij maar geen ballen, zoals andere haantjes dat dan noemen. Het lastige voor hem is dat zijn tegenspeler wel doet aan machtsvertoon en krachtmeting.

Laten we 8 maart stil staan bij het vrouwelijke. Voor iedereen, man en vrouw, is het goed om zowel iets van het mannelijke als van het vrouwelijke in zich te hebben. Duidelijk is, dat schelden, schoppen en schieten geen oplossing brengt, ook nooit heeft gebracht. Ga voor kansen, ga voor eenheid, ga voor het gesprek. De dialoog met man of vrouw, dat maakt niet uit.