maandag 30 maart 2015

Een nieuwe lente.


Zou Herman Gorter hebben geweten, hoe krachtig de eerste woorden van het gedicht de Mei zijn? Het is een enorm lang epistel en hij zal er vast mee geworsteld hebben. Maar die eerste woorden klinken als een klok; een nieuwe lente en een nieuw geluid. Hij heeft ze bovendien in Balk geschreven, of in ieder geval ontleend aan het logeren in een grachtenpand aan de Luts.

Een nieuwe lente en een nieuw geluid. Daar zit zoveel belofte in. Bij elke nieuwe lente laat ik de krachtige woorden om mij heen hangen. Elk jaar opnieuw, komt er een lente. Nieuwe loten aan de bomen en opnieuw is er het frisse lentegroen. Niets is groener en frisser en mooier van kleur, dan het nieuwe blad aan bomen in de lente. Die bomen staan er natuurlijk niet voor niets. Als zij opnieuw mogen beginnen, dan kunnen wij dat ook. Je mag elke lente opnieuw beginnen. Je mag zelfs een nieuw geluid laten horen.

Ik was op een bijeenkomst met allemaal pioniers. Ze wilden allemaal goed zorgen voor de mensen en voor de aarde. Eten wat het seizoen ons brengt en wat echt eten is. Nieuwe geluiden met een oeroude echo. Een nieuwe lente, met nieuwe geluiden. We zouden de lente moeten vieren en elke eerste lentedag een nieuw geluid moeten laten horen. Het lentegeluid van dit jaar gaat over groente uit eigen omgeving van eigen tuin van het eigen seizoen.

Gorter legde in ons collectieve geheugen de woorden van een nieuwe lente en een nieuw geluid. Laten wij dan nieuwe geluiden maken. Dan wordt het echt een nieuwe lente.

Hotske 

maandag 23 maart 2015

Op de maandagmiddag.


Het voorjaar is geliefd. Na kou en donkere dagen, verlangt iedereen weer naar zonneschijn en warmte. Kinderen weten als eersten dat het voorjaar is en willen naar buiten. Voetballen zonder jas, skeelers uit de kast en touwtje springen op het plein. Afgelopen week fietste ik naar het dorp, voor mijn werk. Je kunt niet op een doordeweekse maandagmiddag zomaar een rondje fietsen. Voor het eerst was de koude gure oostenwind weg en voelde het echt als voorjaar.

Ik was bij het postkantoor geweest en bij de bank. Nog een pakketje ophalen en klaar. In de luwte van de huizen en winkels voelde het zomers aan en het zonnetje prikte door de dunne bewolking. In die voorjaarssfeer zag ik de verleidelijke loungebanken van het restaurant. De dikke paarse kussens lagen uitnodigend te wachten op vroege bezoekers. Het was op een doordeweekse maandagmiddag en dan kun je toch niet zomaar een terrasje pakken?

Een koel glas rosé en de warmte van de zon lonkten. Maar het was maandagmiddag. Een kop thee kon dan toch wel, bedacht ik. Mijn fiets draaide zich als vanzelf om, ik stapte op en ging terug naar huis. Teleurgesteld in mijzelf. Als het volgende week weer mooi weer is, ga ik wel. Lak aan doordeweekse maandagen, lak aan werk wat nog gedaan moet worden en vooral lak aan wat mensen zullen denken.


Hotske Batteram

maandag 16 maart 2015

Denker des vaderlands.


Ik vind de titel “denker des vaderlands” groots. Als je als denker in de chaos en verandering, aan de goegemeente, het gewone volk, een denkrichting mee geeft, dan is dat mooi. De nieuwe denker van ons vaderland is een vrouw. En terwijl ik bezig ben om haar als onderwerp van mijn column te maken, gaat de oude dood. Rene Gude, niet bang voor de dood en vooral tot het laatst toe in gesprek. Een prima man.

Het mensje, mevrouw Marli Huijer is nu denkeres des vaderlands. Zo noemt ze zichzelf. Ik vind dat raar. Ze heeft de titel “denker des vaderlands” en ze is vrouw. Marli, je bent niet ineens denkeres. Ze vindt dat ze andere onderwerpen, meer vrouwelijke onderwerpen gaat aanboren. Ik ben benieuwd. Maar dan moet je niet in het programma “de wereld draait door”, bij Matthijs van Nieuwkerk op de schoot kruipen, dat is geen goede start dame. Het is een leuke vent, maar Marli, ik ben al jouw woorden vergeten, maar het beeld van jou op de schoot van de presentator niet.

Totdat zij mijn aandacht terecht of onterecht krijgt, zit de goeie ouwe Rene Gude nog in mijn overpeinzingen. Eén van de dingen die hij vertelde en wat is blijven hangen, gaat over emoties en verstand. Hij zei, emoties komen, je wordt boos, verdrietig of wat dan ook, dat overkomt je. Het is een passief gebeuren. Jouw verstand kan er daarna mee aan de haal gaan. Dat is iets actiefs en juist daar kun je invloed op hebben. Je hoeft niet allemaal situaties te bedenken, je hoeft je niet af te vragen: waarom overkomt mij dit. Jij kunt dus de emoties laten komen zonder er een heel verstandelijk verhaal bij te maken.

Dankjewel Rene Gude, goed gefilosofeerd. De kop er bij houden, het verstand niet van alles laten bedenken. We hebben een goede denker des vaderlands nodig. Mevrouw de denkeres krijgt van mij het kleine beetje voordeel van de twijfel, maar ga niet meer op iemands schoot zitten. Dan gaat mijn verstand van alles bedenken en dat wil Rene Gude niet.


Hotske Batteram.

maandag 9 maart 2015

Jeu.


Het woordje jeu, je zegt het als “sjeu”, betekent voor mij, iets van smeuïg. Er moet een beetje sjeu aan het leven zitten. Noem het humor, of lol, of aardigheid, maar er moet jeu zijn. Ik weet eigenlijk niet of andere mensen het woordje jeu gebruiken. Maar vorige week zag ik het zomaar staan; jeu de boules. Oh ja natuurlijk, een jeu met ballen. Een beetje lol met ballen. Letterlijk vertaald betekent het; spel met de ballen. De Fransen bedoelen met jeu dus “spel”.

En wat klopt dat weer mooi, het leven is een groot spel. En we doen allemaal mee. Zit je goed in het spel? Hoe is het op jouw speelvelden? Ik stel me dan een simultaandammer voor, met al zijn speelvelden op tafels om hem heen. Op elk speelbord moet hij zo nu en dan een zet spelen. Zit jij wat goed in je vel? Doet jouw gezondheid mee? Heb je lol in je werk? Heb je fijne mensen om je heen? Waar zitten je zorgen? Speelveld is ook; je koppie. Oftewel, heb je het een beetje goed op een rijtje?


Verliezers zijn er niet in het spel van het leven, winnaars trouwens ook niet, al doet de wereld ons anders geloven. De kunst is om de best mogelijke versie van jezelf te worden. Jij bent aan zet. Bonus is je hart, maar dan moet je dat wel inzetten. Het klopt letterlijk; knock, knock, mag ik mee doen met de jeu van jouw leven. 

Hotske

maandag 2 maart 2015

Kort verhaal.


Hij had een zwart pak aan. Zwart moet, blauw is te vriendelijk, een blauw pak wekt vertrouwen. Dat was niet de bedoeling, de mannen die op de hoek van elke zaal stonden hadden een driedelig zwart pak aan. Keurig afstandelijk zwart. Ik weet niet exact wat voor opleiding een suppoost krijgt maar oogcontact maken met bezoekers is verboden. Wel krijgen ze volgens mij les in gelaatsuitdrukkingen, die moet vooral erg serieus zijn, op het arrogante af. Hun houding moet iets zijn van; ik houd u in de gaten. Ik voorspel elke stap die u zet, nog voordat u die heeft gezet. Ik weet wat u hier komt doen. Mijn ogen volgen u, ook al geef ik de indruk dat ik dat niet doe.

Ze zaten goed in hun rol, maar ik ook. Ik hield hen ook in de gaten. Bovendien zag ik vanuit mijn ooghoeken waar de camera’s hingen. Ik zag dat in drukbezochte zalen meer beveiliging was. De heren in functie leken iets gespannen. Later begreep ik dat het kwam omdat men om de beurt ging eten. Na vijf minuten had een lichting nieuwe mannen hun strategische plaats weer ingenomen.

Met veel moeite kon ik me bedwingen, want zonder dat ik wist wat er gebeurde, zat er een hele scene in mijn hoofd. Als excuses had ik bedacht dat ik het kunstwerk graag bij daglicht wilde zien. Meenemen voor boven de schoorsteenmantel is onzin. Net voor de lunch, het meest gunstige tijdstip, had ik het schilderij van het haakje getild. Sluw en stiekem was ik de zaal uitgeglipt en uiteraard ongezien door de grote draaideur naar buiten gelopen. Buiten miezerde het, bekijken bij daglicht was niet aan de orde, de hele scene trouwens ook niet.

Na wat slenteren gingen we weer richting de uitgang. De laatste suppoost was de pineut, ik vroeg hem of er een leuk restaurant in de buurt was. Zijn taxerende ogen waren verbaasd, hij werd zo maar aangesproken. Er werd zelfs een gesprek met hem aangeknoopt. Ik vroeg waar zijn werk eigenlijk uit bestond, ja, toezicht houden dat begreep ik. Het bleek niet zo spannend, vooral EHBO-klusjes en dat was het wel. Verder geen calamiteiten, vroeg ik nog. Nee, geen kunstroof, zei hij, zijn gezicht straalde, eindelijk was het dan uitgesproken. In de krochten van zijn brein had het woord zich jarenlang verscholen. Bij mij werd het gevoed door bespiedende camera’s en arrogant kijkende suppoosten. De lach van de man was ontwapenend, tot hij zich bedacht, dit gesprek kon natuurlijk niet. Hij checkte even of zijn woorden en die van mij ook opgenomen konden worden. Zijn ogen volgden mij tot voorbij de grote draaideur.

Thuis bekeek ik het setje kaarten, met daarop de bekende schilderijen, keurig afgerekend bij de balie van het museum.

Hotske.