Op
zondagavond even facebooken, veel mensen waren naar het Dickensfestival
geweest. Het was ook mooi. Je waande je echt in de verhalen van Charles
Dickens, de straten van de oude tijd. Je zag de armoede en de kou. Kan me niet
voorstellen dat er over 150 jaar een Hollandfestival is, waarin men ons
naspeelt. Maar goed, het was echt koud en je voelde echt de ellende van de
mensen. De koren zongen mooi, de kerstliedjes waren prachtig. Het water van de
gracht droeg de zachte tonen en de bijna winterse lucht nam de geur van de
vuurkorven mee.
Toen
zag ik de kinderen, de weeskinderen, echt straatschoffies. En schoffies klinkt
alweer aardig, maar deze kinderen speelden de weeskinderen van Dickens. Ze
leefden op straat, namen die ruimte in beslag, rollebollend over de harde klinkers,
wat in het verhaal keien geweest moeten zijn. Kinderen zijn van alle tijden, we
zijn allemaal kind geweest. Dan hoop je toch dat alle kinderen een goede start
mogen hebben. Dat er een plek is waar ze hun thuis hebben.
Nu
of in het Engeland van Dickens, het leven is van alle tijden, leven ook. Het is
waar je wiegje staat, wat er op je pad komt en wat je er van maakt. Sommigen
waren figurant op een Dickensfestival, maar meestal is het in het leven echt, heel
echt.