Ik
vraag me af wie er ooit de overstap van skûtsjes naar snelle zeilboten heeft
gemaakt. Vroeger werden de zeilen gebruikt om te varen, puur voor de
broodwinning. Op een gegeven moment werden er wel wedstrijden met de skûtsjes gehouden.
Die nostalgie wordt met het skûtsjesilen nog steeds in ere gehouden. Maar ooit
moet iemand bedacht hebben om zeilen als ontspanning, als watersport te
ontwikkelen. En misschien is het het leven zelf wel, dat vond dat er gezeild
moest worden. Met twee elementen moet de zeiler rekening houden, met het water
en de wind. Je kunt niet rechtstreeks je koers bepalen, je moet rekening houden
met de wind. Soms is de wind vlagerig, waait hij uit onverwachte hoek en zo is
het leven ook. Dan moet je je koers opnieuw uitzetten. Soms moet je laveren en
een extra slag maken voordat je bent waar je naartoe wilde. Of alle zeilen
bijzetten, zoals het spreekwoord ons ook al leert. De ene keer kabbelt je
bootje rustig over het water, een andere keer moet je rekening houden met
donkere wolken.
Eigenlijk
zou iedereen verplicht een weekje naar de zeilschool moeten, maar dat
“verplichte” schiet niet op. Dus als je slim bent ga dan zeilen. Ten eerste leer
je over het leven zelf, ten tweede weet je dat je met de elementen rekening
moet houden en als laatste moet je nog het één en ander weten over de relatie
van schipper en fokkenist, want anders kom je ook nergens.