maandag 25 maart 2013

Kou.


Ik wil niet schrijven over de kou, niet over het bevroren riet langs de oever van het Slotermeer. Niet over een dikke laag ijs, die in de mondig van de Luts drijft. Niet over de ijzige koude oostenwind die je niet kunt negeren. Ik wil niet schrijven over het lange plezier dat ik heb van mijn geliefde winterjas. En dat mijn warme zwarte pet van november tot eind maart op mijn hoofd moet zitten. Ik wil deze winter afsluiten met nog één keer bruine bonensoep. Nog één keer een glaasje glühwein. Maar daar wil ik niet over schrijven. Dit vind ik toch geen onderwerp voor een stukje? Dit is toch niet columnwaardig? Ik weet toch als mens met jaren ervaring dat het ooit weer warm gaat worden. Ik twijfel daar toch niet aan?

Voor de zoveelste keer weer eens mijn zwarte winterjurkje aangetrokken en ik vond nog een vestje wat combineerde. Lekker warm! Maar ik wil kleur, kleurige kleding, kleur in de natuur, alle kleuren wil ik. Blad aan de boom, groen gras, rode tomaten, gele zonneschijn en helderblauw water voor mijn neus. Maar het is winter, dikke winter. Alleen de krokussen zorgen voor een paarse kleur al wekenlang. Ik wilde hier niet over schrijven. Maar dat laat me koud!

Hotske Batteram.

maandag 18 maart 2013

What 's in a name.


(wat betekent een naam)


Mooi vind ik dat, een naam aannemen waarmee je jezelf en je doel omschrijft. Bij pausen is dat gebruikelijk. De nieuwe paus, wil in de voetsporen treden van Franciscus van Assisi. Een mooie keuze! Hij wil mens met de mensen zijn. Dat is van deze tijd, niet meer van bovenaf opgelegde waarheden verkondigen. Maar in de breedte onder de mensen zijn. Met het niet aantrekken van de rode mantel toont hij zijn ingezette weg. Paus Franciscus, waarschijnlijk is het nu tijd voor deze man en deze wending. Een man die bezield leiderschap wil dóen!

Wat zou het mooi zijn als je aan je naam kunt aflezen wie je bent en wat je doel is. Nu moet je in gesprek, om iemands drijfveer te vinden. Je moet een paar vragen stellen om te zoeken naar zijn doel, als dat er al is. In onze snelle tijden is er geen ruimte voor verdiepende vragen. En toch is dat wat de mens zo mooi maakt: zijn passie, zijn doel, zijn invulling van het leven.

Vroeger werden kinderen vernoemd, tegenwoordig krijgen ze de mooiste namen mee. Je zou op je vijfentwintigste als je je leven een beetje op de rit hebt een naam moeten kiezen die jou en je levensdoel omschrijft. Jan de natuurvriend? Trees de levensgenieter? Het valt nog niet mee om een goede naam te vinden.

Hulde aan Paus Franciscus.


Hotske.

maandag 11 maart 2013

Kriebels.


Ineens waren ze er; lentekriebels. Zomaar vanuit de lange grijze winter, waren er twee dagen met zon en een haast warme wind. Dikke zware winterjassen waren te warm, wanten konden opgeruimd en de zonnebril had werkelijk een functie. Vogels waren in rep en roer, kieviten vertelden dat het menens was met het broedseizoen. Futen maakten elkaar het hof. Kinderen fietsten zonder jas. Een boer liet voor één dag zijn koeien de voorjaarslucht opsnuiven en de beesten sprongen als malloten.

Ik was onderweg, de muziek harder dan normaal. De zon zorgde voor een stralende wereld. Lentekriebels brachten een geluksroes. Op de minirotonde wilde ik stoppen, zodat na enkele seconden de weg vol met auto’s zou staan. De autodeur open, mijn radiomuziek voor iedereen te horen. En ik zou gaan dansen met de chauffeur achter me. Of eigenlijk hoopte ik dat iedereen zou gaan swingen. Dansend het nieuwe voorjaar in, op de maat van de lentekriebels.

In mijn achteruitkijkspiegel zag ik een norse chauffeur. Ik durfde niet, bijna automatisch verliet ik de rotonde. Een beetje teleurgesteld, vooral in mezelf. Komende dagen eens nadenken over wat lentekriebels bij een volgende voorjaarsdag gaan doen.

Hotske.

maandag 4 maart 2013

Meneer Postma.



“Bedankt meneer Postma”, “tot de volgende keer meneer Postma”, “tot ziens meneer Postma”. Meneer Postma drinkt zijn kopje koffie bij de bakker op de hoek, hij krijgt het gratis tweede kopje koffie en eet er een gebakje bij. Alstublieft, meneer Postma. De dames van de bediening zijn erg vriendelijk. Ze weten zeker dat meneer Postma volgende week weer zijn koffie bij hen komt drinken.

Meneer Postma is behoorlijk op leeftijd. Hij moet in vroegere dagen een heer geweest zijn, de rechte rug geeft hem iets voornaams. Van zijn gezicht kan ik geen emotie aflezen. Ik weet niet of hij uit verveling zijn vaste route heeft gelopen, of dat hij blij is met de hartelijkheid van de dames, ook al is die voor een deel beroepsmatig. Ik had de man wel een vriendelijk knikje willen geven bij binnenkomst, maar ik zag hem pas later. Hij moet mij wel gezien hebben. Hij zat strategisch aan zijn tafeltje dat de deur en de winkelstraat goed in beeld heeft. Dat zal voor de afleiding hebben gezorgd bij het nuttigen van de koffie. Ik vond het een beetje sneu voor hem en dacht aan zijn vrouw die waarschijnlijk allang overleden is. Aan zijn kinderen die wellicht in files staan om naar hun werk te gaan en onderling afspreken wie er naar Pa op visite gaat. Ik dacht aan de kleinkinderen die alleen op verjaardagen aan hun opa denken. En aan achterkleinkinderen die toch ooit moeten horen dat er iemand is geweest, die voor het nageslacht heeft gezorgd. Ik had met hem te doen. 

Maar de aardige dames gaven de man bij vertrek zoveel aandacht en met het noemen van zijn naam werd hij gekend. Dat is meer dan vele anderen op een doordeweekse dag kunnen zeggen.

Dag meneer Postma.


Hotske.