Toeristen heb je in soorten en
maten, en de vakantiegangers van dienst zijn is een boeiende baan. Afgelopen
week kwam er zomaar weer een “onderwerp” het kantoor binnen wandelen. Niet zo
zeer de man als wel zijn gesprekje, was bijzonder. Hij reed met zijn camper
langs de Twaalf-steden. Hij was erg enthousiast over de plaatsen en over het
prachtige Friese land. Hij genoot met zijn vrouw van het herfstweer. Dat
betekende dat de wind hard aan hun camper trok en dat de regen het niet gezellig
maakte om toch de wandeling naar Balk te maken.
Ik wilde zijn enthousiasme niet
temperen. Trots ben ik op us Fryslân en erg blij dat toeristen dat ook zien en
ervaren. En dat ze er ook nog oog voor hebben. Maar ik moest de man verbeteren
en vertellen dat er maar elf steden zijn, in plaats van twaalf. Ik bedacht al
een hele uitleg over stadsrechten van steden en dat kleine pittoreske stadjes
klein zijn en er dorpen in onze provincie veel groter zijn qua inwonertal en
grootte, maar nog altijd een dorp zijn.
Hij was me voor, hij zei; Balk is de
twaalfde stad. Kijk dat is nog eens een promotiestunt. Ik wenste hem een fijne
dag. En als ze dan weer thuis zijn, hun huis op wielen hebben verruild voor een
vast huis, zouden ze dan nog denken aan de twaalfde stad? Ze willen in de zomer
terug komen, om te kijken hoe het is als de zon schijnt in de twaalfde stad.
Klinkt betoverend, bijna idyllisch, en dat is het ook.
Hotske Batteram.