maandag 28 september 2015

Vier mensen op een terras.


Meestal luister ik niet zo naar gesprekjes naast mij. Maar nu ik toch een keer iets wilde horen, kon het niet. Op een groot terras waren hoekjes ingedeeld en afgeschermd met glas. Vlak naast mij zat een heer. Iemand in een pak op het terras van een strandtent is een heer. Een zeer keurige heer, zijn donkerblauwe en enigszins corpulente verschijning, paste nauwelijks op de zonnige dag. Even later schoof een vrouw aan, sportief gekleed, te sportief om partner te zijn. Want meestal hebben man en vrouw een kledingkeuze die of door de vrouw is ingegeven of een keuze die sowieso op elkaar lijkt afgestemd. Even later kwam er een tweede man aan lopen, ook weer keurig in de kleren, geen pak, maar wel een nette broek, een gestreken overhemd en een trui losjes over de schouders. Een beetje gedateerd, maar hij zag er erg vriendelijk uit. Als laatste kwam er nog een vrouw. Zij was het opvallendste, een beetje excentriek zelfs, als wilde ze nog jeugdig voor de dag komen. Haar haren rossig geverfd en met veel kammetjes vastgezet op het achterhoofd. Zij droeg als enige ook een zonnebril, te groot voor haar kleine gezicht, maar ze trok er wel de aandacht mee.

De bestelling aan de serveerster was simpel, drie koffie en één chocolademelk. Daar zaten ze dan, met zijn vieren op een mooie dag in september. Keurig om de beurt sprak één van hen, terwijl de anderen aandachtig luisterden. De enige zin die ik kon horen, was van man nummer twee, hij zei; nou hier zitten we dan weer op onze vertrouwde plek. Waren het dan broers en zussen, die één keer per jaar over de gezamenlijke erfenis wilden praten? Waren ze een complot aan het bedenken? Een volgend uitstapje aan het voorbereiden? Ik weet het echt niet. Na tien minuten verlieten ze alweer het terras. De dame met zonnebril en de corpulente heer liepen naar de parkeerplaats, de andere man en vrouw liepen naar het strand, daar waren ze ook op gekleed.

Het afscheid was koel, erg koel. Geen groet, geen kus om dag te zeggen, zelfs geen vriendschappelijk schouderklopje. Helemaal niks. Wel een mooie beginscène.


maandag 21 september 2015

Over mensen.


Elke week kijk ik om me heen, verwonder en bewonder, en kies een onderwerp voor mijn column. Deze week kan ik niet anders, dan het over vluchtelingen hebben. Maar hoe kan iedereen zo snel een mening hebben? Het is toch hartstikke lastig? Je bent mens, wilt een goed mens zijn, dan laat je niemand bij jouw voordeur stikken? En ons aller voordeur is de grens!

Ik was al blij dat Koning Willem Alexander zijn mond open deed over de vluchtelingen. En ja hij had het ook over de Afsluitdijk, aanleiding om de dijk te noemen was de zorg over klimaatverandering en het feit dat wij onder de zeespiegel leven en we dus iets doen met klimaatbeheersing en duurzaamheid. Stel dat wij het niet redden, die strijd tegen het water en dat wij met zijn allen moeten vluchten? Waarheen dan?

In vroegere tijden kon je altijd ergens heen. Niet alle land was, zoals nu, al van iemand. Als jouw familie of stam naar een andere streek wilde, dan ging je. Men leefde toen meer als nomaden. Nu kun je nergens zonder paspoort of visum naar toe. De wereld is de plek waar wij het mee moeten doen, hier moet je ergens een plekje vinden. En ik snap ook dat dit heel veel mensen zijn, maar migratie is van alle tijden.

De koning noemt een aantal zaken, zoals scherpe keuzes voor beperking instroom, verdeling over de lidstaten en rechtvaardige asielprocedure enzovoort. Zo’n man, ons staatshoofd zegt het dan wat wollig, maar hij heeft wel een bindende factor, noem het een voorbeeldfunctie. Hij sluit af met de zin; “alleen zo (dus met genoemde maatregelen) kan recht gedaan worden aan het humanitaire aspect en het maatschappelijke draagvlak”. Ik denk dat ieder voor zich uit moet maken hoe hij of zij dat draagvlak invult, met anderen woorden; wat vind jij ervan? Ten tweede moet je je afvragen hoe het met het humanitaire, het menselijke aspect zit. We zijn namelijk wel allemaal mens en toevallig stond mijn wiegje op veilige grond, maar dat wil nog niet zeggen dat anderen dan niet op mijn veilige grond mogen komen. Ik zou zelf ook graag geholpen willen worden, als mijn land niet veilig was.



maandag 14 september 2015

Op het strand.


Eerst kon ik het niet zo goed zien. Waren dat allemaal mensen? Ik liep langs het strand. Het was rustig, maar bij de strandopgang waren wel veel mensen. Ze liepen een stukje langs de golven. Keken op noch om. Zagen alleen het beetje zand vlak voor hun voeten. Liepen daar maar te lopen alsof het er gewoon bij hoorde. Een beetje verdwaasd als of ze nog niet wakker waren.

Mensen liepen gedwee met hun hond, of naast elkaar zonder enige vorm van plezier. Ik kon het in ieder geval niet zien op de gezichten. Ze vergaten om naar de aanrollende golven te kijken, ze hoorden niet het ritme van de zee. Ze voelden niet hoe de zon steeds voorbij de wolken, haar warme stralen over ons liet schijnen. Ze lieten de kans voorbij gaan om op blote voeten het koele, nattige zand te voelen. En juist daar op het strand waar je voluit mag leven, is het zo gemakkelijk om te beleven. Volledig voelen van zon zee en wind, stilte vinden in het geluid van de golven. Warmte voelen die samenvalt met de koele zeewind. In een wereld van chaos, het vertrouwde ritme van eb en vloed zien!

Een klas met kinderen had denk ik een erg slimme meester, er werd gehold, gelachen, gesprongen en gejoeld. Ja, daar op het strand daar kun je joelen. Niemand kan joelen, zoals kinderen hollend in de golven. Het geluid verstomt. Leven en beleven, dat gaat toch wel boven de gymnastiekles, die waarschijnlijk op het lesrooster stond.

Hotske 

maandag 7 september 2015

Deselde sinne.

Deselde sinne.

Zo maar ineens was hij daar weer, een hele mooie Friese tekst. En natuurlijk voelt mijn memmetaal dichtbij. Want zo mooi als daar op dat bordje in de kroeg in de feestweek, zo mooi staat hij nergens. Bij het vertalen gaat de kracht bijna weg. Lees dus goed. Wer at wy op ’e wrald ek binne, oer us skynt deselde sinne! Waar wij op de wereld ook zijn, over ons schijnt dezelfde zon.

Er is ook nog een lichtere versie, die zegt waar we op de wereld ook zijn, overal straalt dezelfde zon. Dat is ook mooi. Net een laagje dieper is; waar je dan ook bent, over jou en mij schijnt die ene, dezelfde zon. Op dit moment zijn er veel bekenden van mij onderweg. En dan zijn het mooie woorden om te weten, dat de zon over ons allemaal schijnt. De afstand is simpelweg te behappen, want we leven nog steeds onder dezelfde zon. Er is afstand maar de zon kan ons beschijnen.

Arm of rijk, thuis of onderweg, we hebben een plek onder die zon. Ook mensen op de vlucht, ook die lieve mensen hebben een plek onder zon. Laten we bidden, laten we hopen, dat ieder zijn plek onder de zon vindt.
Want waar je ook bent en wat je ook zoekt, overal schijnt dezelfde zon. We zijn simpelweg verbonden want waar we op de wereld ook zijn, oer us skynt deselde sinne.