maandag 28 oktober 2013

Drie vrouwen.


Ik zag hen lopen op het strand, drie vrouwen. Of eigenlijk een meisje, haar moeder en de oma. Het meisje had haar nieuwe marineblauwe manteltje aan. De goudkleurige knopen glinsterden in zon. Ze hield haar jurkje hoog opgetrokken, op een manier zoals alleen kleine meisjes dat kunnen. Ze sprong bij elke golf die op het strand spoelde. Telkens was ze net op tijd om ervoor te zorgen dat haar jasje en jurkje droog bleven. Haar donkerblonde krullen dansten mee met elke beweging die ze maakte. Ik zag haar op de rug maar ik weet zeker dat haar gezicht blijheid moet hebben uitgestraald en een onbezonnenheid die bij het kindzijn past.

De moeder liep op dezelfde hoogte, veilig op het strand, daar waar de golven net niet kunnen komen. Wel op blote voeten en dat verklaarde waarschijnlijk ook, waarom het meisje mocht doen wat ze het liefste deed.

Naast de moeder, weer een paar meter verder, liep de oma. Ze had de laarzen van het meisje in haar handen en een tas met waarschijnlijk belangrijke dingen. Ze liep behoedzaam, je moet ten slotte niet vallen. Zo nu en dan keek ze met zorg naar het vrolijke grietje.

Drie generaties vrouwen. Ik besefte dat ik in het spoor van de middelste vrouw liep. Even zag ik heel duidelijk hoe het leven kán lopen. Maar je kunt natuurlijk ook de onbezonnen vrolijkheid van het meisje vast houden.


Hotske.

zaterdag 19 oktober 2013

Een waas?


Ben jij ook een waas? Een wandelend-agenda-afrondend-schepsel? Wandelend, haast dolend door het leven? Elk uur, elke afspraak die in je agenda staat afrondend. Afhandelend als een verplichting? Is dat dan wat je bent? Een waas?

Je zou toch plezier maken en vrij zijn? Oké er moet brood op de plank en alles is leuk wat je doet. Maar omdat het zoveel is, is het niet leuk meer.

Je herkent de “waas” ook in zijn auto, alleen recht voor zich uit kijkend, zo snel mogelijk naar de volgende bestemming. Ik begrijp niet wanneer zo’n hard werkend iemand tijd heeft om een verslag te maken of gaat nadenken over nieuwe kansen of oude fouten. En natuurlijk gaat voor een “waas” de tijd snel, want die is al helemaal ingevuld nog voordat de dag is begonnen. Logisch dat de “waas” alleen kan roepen; druk, druk, druk.

Soms komt het waas-zijn dichtbij en moet ik ook rennen, of vergeet ik na te denken of zelfs te voelen en te bedenken wat er gebeurd. En dan vergeet je van alles en moet er tijd van de ingeplande tijd gepikt worden. Per saldo houd je dan nog minder over.

Toch maar eens afvragen; wáár zijn we mee bezig?

De tussenzin van een wijs man zit in mijn geheugen: “over tien jaar snap je niet meer, waar je je nú zo druk over maakt!”


Hotske

maandag 14 oktober 2013

De vissers.


Het is een rustige ochtend. Na de erg harde wind van afgelopen week, valt het op dat de dag stil begint. De linden langs het water zijn al geel en bruin, zij verraden de komst van de herfst. De visser heeft een plekje gevonden aan de waterkant. Zijn hele dikke warme jas lijkt haast een cocon. Urenlang gaat hij op de zaterdag naar zijn dobber kijken. Met de rug naar de bewoonde wereld. Alleen met zijn gedachten. Het lijkt een vorm van meditatie.

Even verderop zijn nog meer vissers, één van hen heeft duidelijk nog geen visstek gevonden en ook nog geen rust. Hij rochelt alsof de bronchitis en een zware verkoudheid zijn leven drastisch gaan verkorten. Op de vroege ochtend echoot de man zijn onfatsoenlijke hoest langs de oevers van het water.

Hij kan er natuurlijk niets aan doen, maar de visser die in alle rust vist, tja, daar wil ik wel naast zitten. Wat mijmeren en mijn gedachten laten gaan. Zitten en wachten tot er iets of helemaal niets gebeurd. Voor de schijn zou ik wel een hengel willen vast houden. Of zou mijn zorg toch naar de hoestende en rochelende visser gaan?

Misschien zijn volgende week de rollen van de vissers omgedraaid. Beiden vervulden nu hun rol met verve. Zowel de rochelende als de mediterende visser kregen mijn aandacht.

Hotske


maandag 7 oktober 2013

Samenleven.


Misschien ligt het aan mij, maar het woord “participatiemaatschappij”, vind ik een hap vol en niet hip. Willem-Alexander had het erover in zijn troonrede. Participatie betekent deelname, mee doen dus. Mee doen in de maatschappij. De tijd dat de overheid ons van de wieg tot het graf bemoederde lijkt voorbij. Dat dit mede wordt ingegeven door een gebrek aan euro’s, zij dan zo.

Als ruil voor zorg wordt er nu aan mensen gevraagd om vrijwilligerswerk te doen. Dat lijkt me een goede zet. Maar iedereen die wat krijgt kan toch in ruil iets terug doen? Als je AOW krijgt of WW, of kinderbijslag kun je toch bijdragen? We kunnen ook het rekenen en het voor-wat-hoort-wat achterwege laten. Je kunt altijd mee doen, aan ons allemaal. Dan is het niet meer ik versus de overheid of ik versus de samenleving. Maar dan is er weer de mogelijkheid om samen te leven, dan zijn we weer “wij”. Wij die goed om elkaar denken. Wij die voor elkaar zorgen en wij die echt samen leven in de samenleving. Dat vind ik wél een mooi woord: “samenleving”, altijd al gevonden trouwens. In veel straten en dorpen is het nog gewoon om zorg voor elkaar te hebben.

Ik wil wel boodschappen voor je doen, als dat nodig is. Ik wil ook graag naar jou luisteren, als je jouw verhaal kwijt wilt. Steunkousen aantrekken of uit, zal niet mijn sterkste zijn, maar mee-eten kan weer wel.

Het schijnt ook goed voor je te zijn: iemand helpen, het geeft namelijk voldoening en je voelt je er goed bij. 



Hotske