Van ik naar wij, is al een tijdje
het nieuwe denken. Een samenleving met allemaal individuen en ieder voor zich
werkt niet. We zullen het samen moeten doen. Grappig daarbij is wel, dat wil je
meedoen, je ook ik-tijd nodig hebt. Je moet dus een combinatie vinden van
ik-tijd en wij-tijd. Het is nog altijd zo dat de grote dingen in het leven
gedeeld kunnen worden, maar dat je het zelf moet uitvinden, aan den lijve moet
ervaren. Daar is ik-tijd voor.
Vorig jaar kwam er een vrouw met een
camper bij ons overnachten. Ze had de camper gekocht. Het was een
Friezin-om-utens, zoals wij dat noemen. Een Friese vrouw die niet meer in
Friesland woont. Ze was met haar man naar Canada geëmigreerd. Ze hadden twee
dochters gekregen. Ook de dochters hadden het reisbloed in de aderen en waren
al jong de wereld in getrokken. Haar man was kort daarna overleden, ze stond er
dus alleen voor. Ze wilde niet terug naar Friesland om er te wonen, maar wel om
nog één keer het Friesland van haar jeugd te beleven. Ze genoot en was verrast
over de dorpen en het weidse land, het was er nog allemaal. Ze wilde drie maanden
door Europa reizen, om daarna terug te gaan naar de fijne gemeenschap waar ze
in Canada woonde. Maar, zei ze, deze ik-tijd heb ik nu nodig.
Ieder mens leeft en beleeft, en als
je genoeg ik-tijd hebt, dan is de stap naar wij-tijd niet zo groot. Je kunt ook
heen en weer stappen, van dingen als groep doen naar dingen alleen doen. Voor
het grote geheel ben jij een belangrijk radertje. Voor jezelf mag je ik-tijd
gebruiken zoveel als je wilt. Durf dat ook, dat alleen-zijn. De
Friezin-om-utens had na een lange wij-tijd de ik-tijd nog nodig. Dat is niet
egoïstisch, dat heet groei.