maandag 26 februari 2018

Hart en nieren.



Een weekje weggeweest. De koffer uitgepakt en kijken of alles weer mee terug is. Zomerjurkje weer in de kast, sandalen opgeruimd, badlakens gewassen en toch mis ik iets. Ik ben iets kwijt. Iets wat ik nu nog heb, maar waar ik opeens de zeggenschap over kwijt ben.
Nog steeds zit mijn lichaam vol met organen; een hart, twee nieren, twee longen en een lever. Maar mijn zeggenschap over die organen is weg.
Als je dood bent, mogen doctoren jouw organen er uit halen, of er moet in het register staan dat je geen donor bent. Of nabestaanden kunnen er nog een stokje voor steken. Door het wetsvoorstel van mevrouw Pia Dijkstra zijn we allemaal in één keer donor, mits je aangeeft van niet. Het is een ja, mits. Je moet dus handelen, als je niets doet, is de zeggenschap over je hart en nieren weg.
Het duurt nog twee jaar voor dat de wet ingaat. Maar weten we dan alles? Om organen te geven moet je dood zijn, maar wanneer ben je dat? Er is verschil in hersendood en hartdood. Maar op een gegeven moment moeten die organen er uit. Als er dan geen dokter is houden ze je nog even in leven. Want in een dood lichaam sterven ook de organen.
Verder zijn er jouw nabestaanden, die moeten dus weten wat jij wilt. Heb je het donorregister goed ingevuld? En wil je stukjes van je lichaam verder laten leven in een ander? Want dat is het, je geeft een stuk van je zelf weg. Dat hart of die nier heeft jouw bloed, jouw DNA en jouw energie. Dat leeft verder in een ander lichaam.
In al jouw cellen zit jouw DNA en jouw energie. Als je dood bent, dan gaat je ziel verder. En je lichaam wordt weer tot stof. Als jouw hart en nieren blijven leven in een ander lichaam, ben je daar nog mee verbonden. Energetisch verbonden. De dood is dan niet een volledige overgang, een stukje van jou blijft nog leven. Je zit nog vast aan dit aardse bestaan.
Net als in de Tweede Kamer en later in de Eerste kamer, zijn wij verdeeld over dit onderwerp. We moeten dus ieder voor zich, nadenken over leven en dood. Niets is goed, niets is fout, het is wel jouw eigen keuze.



maandag 12 februari 2018

Over schaatsen en yin en yang.



Medailles per land, daar is ook een score voor op de Olympische spelen. En eerst stonden wij bovenaan, dat voelt als overwinnaar. Maar met zoveel atleten houden we die eerste plek natuurlijk nooit. Wat ook per land zichtbaar is, zijn de sporten. Wij zijn goed in het schaatsen, dat hebben we in de benen zitten en in de genen. We hebben geen bergen waar we eindeloos vanaf kunnen skiën of schansen waar we kunnen springen totdat we bijna vliegen. Nou hebben we ook niet vaak ijs, maar het is wel onze volksaard. Als je niet kunt schaatsen, ben je waarschijnlijk in het verkeerde land geboren.
Moet je van schaatsen houden, om er naar te kijken? Nee, natuurlijk niet, schaatsen is slechts de sport. En ook roepen dat de mee doen belangrijker is dan winnen, nou weet ik niet. Want misschien zit er zelfs in de beroerdste rondetijden wel een prachtig beeld. In de opening van de spelen leerden we over de cultuur van Korea. Over Yin en Yang, Yin staat voor de negatieve kosmische krachten, Yang staat voor de positieve kosmische krachten. Twee tegengestelde krachten die met elkaar verbonden zijn en elkaar compleet maken. Twee krachten in de sport, het winnen en het verliezen. Ze maken de sporter compleet, als je goed kunt verliezen ben je ook goede winnaar. Het samengaan van het lichaam en de geest, presterend in dat ene lichaam. Het gaat over kracht, over de flow over energie en het samenspel tussen lichaam en geest. Waar tranen die van winnen of van verlies kunnen zijn.


maandag 5 februari 2018

De grensrechter.


In een dorp waar ik nog nooit geweest ben, liep ik op een zaterdagmiddag een rondje. Het was een dorp als vele andere dorpen. Een watertje, een fietspad, een wandelroute, een supermarkt die op zaterdagmiddag om vier dicht ging. Een kerk in het midden en mooie huizen aan het water. En er was een sportclub. Met een klein sportgebouw en een voetbalveld. Het was een groot contrast, het stille rustige dorp en de drukte en het geschreeuw van het voetbalveld. Mijn route liep om het veld heen. Ik moest om de spelersbus en keek even naar de mannen, die zich op hun vrije zaterdagmiddag wel erg druk maakten op dat veld. Maar oké, ieder zijn hobby. Er waren spelers en een scheidsrechter en een handvol toeschouwers. Iemand hield de score bij. En er was een grensrechter en over hem gaat het. Hij was duidelijk een generatie ouder dan de volwassen heren voetballers. Hij deed goed mee en zag er ondanks zijn leeftijd nog fit en sportief uit. Hij stond met de rug naar de supporters van de thuisploeg en holde steeds langs de lijn mee. Hij deed echt zijn best.
Maar ik wist niet wat ik hoorde, de man werd uitgescholden en voor van alles uitgemaakt. Hij was het mikpunt van alle frustratie van de mannen aan de kant. En hij deed echt zijn stinkende best. Op een gegeven moment maakte hij een fout, ik weet niet of het klopte, want ik kon de lijn die hij moest bewaken, niet bekijken. Maar de scheidsrechter volgde de grensrechter en zo moet dat ook. Hilariteit alom! Het voetballen ging verder. Er werd gescoord en gejoeld! Ik wilde ook roepen tegen de jonge schooljongens aan de lijn; dat dit zo niet hoeft. Aan de schreeuwende mannen wilde ik vragen of ze wel hoorden wat ze riepen. En tegen de oude grensrechter had ik willen zeggen dat het echt wel anders kan.
Natuurlijk wil je winnen, maar het is slechts een spel van tweeëntwintig mannen, één scheids en twee mannen die grensrechter zijn. Volgende keer maar spelen zonder publiek!