Hij is een vriend van een vriend. Ik sprak hem een
keer. We hadden de koetjes en de kalfjes gehad. We zijn beide van het type van
doorvragen. Het was een mooi gesprek, kan niet anders zeggen.
Na een jaar zag ik hem weer, gewoon aan de koffietafel.
Hij zwart, ik met melk. Zo dagelijks als het maar kan zijn. Maar het gesprek
was niet alledaags. Hij vroeg hoe het ging. De meest gangbare reactie; “ja,
goed”, leek niet toereikend. En exact op dat moment dacht ik; Wat, jah WAT
vertel je iemand die je een lange tijd niet hebt gezien.
Je hebt vrienden en vriendinnen waar je gewoon
doorpraat als je elkaar een poos niet hebt gesproken. Het gesprek eindigt
nooit, je pakt de draad weer op en bent letterlijk weer bijgepraat. Maar wát
vertel je dan? Ratel je al je verdrietige en moeilijke dingen op? Vertel je
waar je last van hebt? Vertel je dingen die niet eens over jou gaan?
Je hebt dan even een moment om een keuze te maken in
alle dingen die zich aandienen. Jij hebt dat keuzemoment. Je kunt ook kiezen om
mooie dingen te vertellen, of gewoon echt te vertellen hoe het met je gaat.
Wat ik aan de vriend van de vriend vertelde weet ik
niet meer. Ik weet wel dat ik mij daar bewust werd van het hele korte keuzemoment
dat je altijd hebt, voordat je je mond open doet.