In dit vroege voorjaar zijn er
alweer booteigenaren die hun boot in het water willen laten kranen. Ik zie dus
dagelijks boten en weet dat ze er in soorten en maten zijn. Zeilboten, motorboten,
speedboot, noem maar op. Maar een “weesboot” kende ik niet.
Ik ken ze niet en het woord kende ik
ook niet. De meeste boten die ik zie hebben een liefhebbende vader en moeder.
De “ouders” willen maar wat graag pronken met hun “kindje” en er wordt dan ook
heel wat gepoetst, geschuurd, geschilderd en gelakt. En enkele keer is het “kind”
een blok aan het been. Gebrek aan vrije tijd is meestal de oorzaak.
Maar het komt dus voor dat er
weesboten in een haven liggen, boten waarvan de eigenaar niet bekend is. Het
ding is dan haast ontzield. Een boot kan immers niet op zichzelf passen. Ooit
moeten er mensen, een liefhebbende vader en moeder, van het schip hebben
gehouden. Plezier van hun boot hebben gehad en nu ligt het als een ouwe schuit
met gebladerde romp en kapot dekkleed in een uithoek van een haven.
Rijp voor de botensloper. En dat kan
tegenwoordig duurzaam; de boot wordt uit elkaar gehaald en onderdelen worden
hergebruikt. Boten recyclen heet dat. In de toekomst kan het opnieuw een boot
worden, waar iemand dan weer van kan houden.
Hotske.