maandag 2 april 2018

Mijn mobiel en ik.



Had ik toch iets meer aan bezinning moeten doen? Daar is de veertigdagentijd voor Pasen toch voor? Je hebt het dagelijkse bezinnen, het mijmeren, het signaleren en het relativeren, wat je zo doorgaans doordeweek tegenkomt. En daar iets of soms niets mee doet. Ik bedoel, we denken wat af. Soms nauwelijks bewust van wat we denken, waar gedachten vandaan komen, wat je er überhaupt mee doet. Niet eens bewust dat jij de denker bent. En nog waziger; ik kan nauwelijks bedenken wat jij denkt en wat jij met jouw gedachten doet. Maar je gedachten sturen, aanwezig zijn in het moment en je niet door allerlei prikkels af laten leiden, dat is waarschijnlijk dé grote kunst.
Ik appte! Ik appte terwijl ik in de supermarkt stond. En vaak gaat mijn mobiel niet eens mee naar de winkel. Kom op, ik krijg daar geen ongeluk, ik heb daar niemand nodig en ik hoef daar ook niet op de hoogte te blijven van laatste facebookberichten. Nu op de stille zaterdag stond ik met mijn mobiel voor de stellingen en appte ik, of alles in huis was. Ik! Ik, die altijd roep; als het op is is het op! Nu stond ik daar voor de stelling, mij druk te maken over mijn voorraadkast. En natuurlijk sta je dan in de weg, je hebt even geen benul van de mensen om je heen. En natuurlijk liep ik bijna tegen een vrouw aan, die ook haar mobiel gebruikte. Ik vond ons ongezellig, simpel, dom en afwezig.
Misschien net als in de klas; de mobiel inleveren als je de supermarkt inloopt. Of zelf zo sterk zijn en dat ding eens een dag wegleggen. Omdat wij verslaafd zijn en omdat het ding je uit het nu houdt.