Het is zo’n standaard zin; “hoe is
het?”. De vraag is bedoeld om te horen of alles reilt en zeilt. Bovendien
informeer je op deze manier naar de gezondheid. En ook al is het een vorm van
beleefdheid, er is één locatie waar ik de vraag niet durf te stellen.
Het gaat om de wachtruimte bij de huisarts.
Je treft daar bekende mensen. Maar iets houdt me tegen om aan de man met
respectabele leeftijd te vragen, hoe het met hem is. Stel dat hij met ouwe-mannen-kwaaltjes
bij de dokter komt. Of zich zorgen maakt over een steenpuist, die op een ongelukkige
plek zit. Of dat hij zo vreselijk snurkt en al jarenlang in de logeerkamer moet
slapen. Dat hoef ik allemaal niet te weten. Of de vrouw die naast me zit, ik
hoef toch niet horen dat zij denkt dat ze een vleesboom heeft. Of last van nachtmerries,
of urineverlies, of ik-weet-niet-wat. Zelfs aan de zwangere vrouw, die toch
blaakt van gezondheid, durf ik niet te vragen of ze voor controle komt,
misschien is ze al twee weken over tijd. Dan moet het kind er echt wel uit.
Als iemand in de wachtruimte zit dan
weet je dat het niet helemaal goed gaat. Hij of zij is daar met een reden. Ook
al wil je het niet weten, je kijkt toch of de man of vrouw er een beetje
gezellig uitziet en er niet té erg aan toe is. Daarna maar een weerpraatje, dat
is altijd goed.
Hotske.