We
hebben wat autogarages bezocht. Het klinkt alsof je naar een museum gaat, en
daar lijkt het ook wel op. Je krijgt koffie, vooral als je interesse voor een bepaalde
auto toont. Je zit aan een mooie hoge tafel, achter een rij gepoetste,
glimmende auto’s. Sommige auto’s ruiken zelfs lekker, naar frisse bloemen en
pas gemaaid gras. Men heeft daar geursprays voor, denk ik. Dat zijn kleine
dingen om het de potentiële koper naar de zin te maken. Het is lastig om de
sfeer gezellig te maken, de panden waar al die vehikels staan zijn vaak groot
met betonnen vloer. De wanden kleurloos want de auto’s moeten opvallen. De
grote glazen puien zijn dan wel weer mooi.
Ik
kan wel recensies gaan schrijven, want ook de heren verkopers, het zijn altijd
mannen, zijn het vermelden waard. Een nette broek met hippe schoenen komt het
meeste voor. Ik heb zelfs mooie bruine en blauwe suède exemplaren gezien, de
mannen in kwestie kregen er extra cachet door. Ze hadden een kokette pas en
moderne uitstraling, ook al was hun verdere outfit wat saai. Het is lastig om
de juiste kledij te kiezen, het moet niet te chique, je verkoopt slechts een
auto, je bent geen notaris of bankdirecteur. Maar in spijkerbroek met
bouwvakkersnaad, dat kan echt niet.
De
meeste autoverkopers kijken eerst even wat voor stel zij voor de neus hebben
staan, en of de man en de vrouw wel echt geïnteresseerd zijn, zo handelen zij
allemaal. Als je dan voor dat ene model komt, je hebt immers op het hele
internet alle beschikbare auto’s al tien keer kunnen bekijken, dan komt er al
snel een verkooppraatje. Je mag dan ook mee naar de aparte kantoortjes, ook dat
is bij alle garages dezelfde volgorde van afhandelen. Die praatjes zijn
tegenwoordig prima, ik heb geen onredelijke voorstellen gehoord. Nou, op één na
dan. We hadden een meningsverschil over de auto, de jonge verkoper werd er
nerveus van. Zijn baas, waarschijnlijk de garagehouder, kwam er zelfs bij
kijken. Als volleerde autoverkoper voelde hij zich aangevallen en werd ook wat
agressiever in het praatje. Hij had volgens mij een prima bedrijf, maar zelfs
op zijn leeftijd kwam het ego pats boem op de voorgrond. Door dat ego, werden
wij opeens snotneuzen. We begrepen allemaal dat de verkoop er niet meer in zat,
maar we moesten het spel met het ego-mannetje wel spelen. We kregen nog extra
koffie uit een kartonnen bekertje. De laatste scene speelde zich af onder de
autobrug. Het ego bleef, meebewegen met de klant was nog steeds een te grote
opgaaf.
We
hebben nog geen andere auto, wel een column.