maandag 3 april 2017

Over auto en ego.


We hebben wat autogarages bezocht. Het klinkt alsof je naar een museum gaat, en daar lijkt het ook wel op. Je krijgt koffie, vooral als je interesse voor een bepaalde auto toont. Je zit aan een mooie hoge tafel, achter een rij gepoetste, glimmende auto’s. Sommige auto’s ruiken zelfs lekker, naar frisse bloemen en pas gemaaid gras. Men heeft daar geursprays voor, denk ik. Dat zijn kleine dingen om het de potentiële koper naar de zin te maken. Het is lastig om de sfeer gezellig te maken, de panden waar al die vehikels staan zijn vaak groot met betonnen vloer. De wanden kleurloos want de auto’s moeten opvallen. De grote glazen puien zijn dan wel weer mooi.
Ik kan wel recensies gaan schrijven, want ook de heren verkopers, het zijn altijd mannen, zijn het vermelden waard. Een nette broek met hippe schoenen komt het meeste voor. Ik heb zelfs mooie bruine en blauwe suède exemplaren gezien, de mannen in kwestie kregen er extra cachet door. Ze hadden een kokette pas en moderne uitstraling, ook al was hun verdere outfit wat saai. Het is lastig om de juiste kledij te kiezen, het moet niet te chique, je verkoopt slechts een auto, je bent geen notaris of bankdirecteur. Maar in spijkerbroek met bouwvakkersnaad, dat kan echt niet.
De meeste autoverkopers kijken eerst even wat voor stel zij voor de neus hebben staan, en of de man en de vrouw wel echt geïnteresseerd zijn, zo handelen zij allemaal. Als je dan voor dat ene model komt, je hebt immers op het hele internet alle beschikbare auto’s al tien keer kunnen bekijken, dan komt er al snel een verkooppraatje. Je mag dan ook mee naar de aparte kantoortjes, ook dat is bij alle garages dezelfde volgorde van afhandelen. Die praatjes zijn tegenwoordig prima, ik heb geen onredelijke voorstellen gehoord. Nou, op één na dan. We hadden een meningsverschil over de auto, de jonge verkoper werd er nerveus van. Zijn baas, waarschijnlijk de garagehouder, kwam er zelfs bij kijken. Als volleerde autoverkoper voelde hij zich aangevallen en werd ook wat agressiever in het praatje. Hij had volgens mij een prima bedrijf, maar zelfs op zijn leeftijd kwam het ego pats boem op de voorgrond. Door dat ego, werden wij opeens snotneuzen. We begrepen allemaal dat de verkoop er niet meer in zat, maar we moesten het spel met het ego-mannetje wel spelen. We kregen nog extra koffie uit een kartonnen bekertje. De laatste scene speelde zich af onder de autobrug. Het ego bleef, meebewegen met de klant was nog steeds een te grote opgaaf.
We hebben nog geen andere auto, wel een column.