maandag 6 juni 2016

Geen vaste woonplaats.



Mensen die even uit van huis zijn, vertellen de gekste dingen. Ze vertellen ook heel veel. Dat is mooi voor als je columns schrijft. Soms gaat het over het weer, maar meestal over henzelf, over de reizen, waar men allemaal al geweest is. Of persoonlijke verhalen over gezondheid en over wat ze hebben meegemaakt.

De afgelopen tijd waren er een aantal camperaars, die in de camper woonden. Sommigen bewust, anderen uit nood, omdat het huis verkocht was en er nog geen nieuwe woonplek was gevonden. Of omdat het werk hen naar het Noorden bracht. Maar allemaal zochten ze naar de vrijheid die het nomadenbestaan van de camper brengt. Geen vast huis, geen verzekeringen, geen onderhoud, geen schoonmaken, geen ramen lappen, geen voortuin die netjes moet zijn voor de buren en geen hypotheek.

Op een gegeven moment in de geschiedenis ging men dorpen vormen, daarvóór trokken mensen van gebied naar gebied. Totdat het hen makkelijker leek om op één plek te gaan wonen. Dieren te houden en ook een voorraad van voedsel te maken en daar stopte het nomadenbestaan. Sommigen van ons zijn het nooit helemaal kwijt geraakt. Maar stel dat we allemaal in kleine campertjes zouden wonen en over de wereld reisden. Hier en daar grote ontmoetingsplaatsen, waar je toiletgebouwen hebt en kunt tanken, of liever elektrisch kunt opladen en dan weer verder.

Als iemand nu geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, dan vinden we dat sneu voor die persoon, maar eigenlijk is dat het mooiste wat er is; vogelvrij de wereld door. Ik heb geen adres zei de camperaar, maar voor de winter wilde hij toch wel erg graag weer de vastigheid van een huis.