maandag 4 april 2016

Twee mannen en een referendum.


Twee mannen op een gewone zaterdag. In de ochtend zei de ene; mijn hart ligt in Friesland. Zijn werk en wonen, houden hem elders nog steeds vast. Hij wil erg graag naar Friesland maar er moet ook brood op de plank. De andere man zei in de middag; ik vind het een voorrecht om in Friesland te wonen. Ik vergat om te vragen waar hij dan eerst had gewoond. Maar hij vond het dus een voorrecht. Zijn woorden zaten in mijn hoofd. Ik vind het geen voorrecht, ik weet niet beter. Dat betekent niet dat ik niet blij ben. Ik hou van Friesland, ik vind het weidse land en de meren en al het water prachtig. Dit is mijn thuis, hier stond mijn wiegje.

Maar wat als je wieg in de Oekraïne heeft gestaan, dat je daar tussen Rusland en Europa bent opgegroeid. Wij kunnen ons dat nauwelijks voorstellen. Je weet dat je voorouders eeuwenlang bij Rusland hoorden, de toekomst is waarschijnlijk op Europa gericht. En dan is er een landje dat een nieuw politiek gereedschap gaat uitproberen. Dat landje, Nederland dus, heeft een nieuwe wet. De referendumwet. Dat betekent dat als je genoeg handtekeningen hebt, je over elk willekeurig onderwerp waar het kabinet over moet beslissen een raadgevend referendum kunt houden.

Dat is een prachtig democratisch middel, maar laat het dan alsjeblieft gaan over zaken waar we verstand van hebben, die ons aangaan. Eigenlijk zou je standaard elke maand een stemming moeten houden, over beslissingen van het kabinet. Eens in de vier jaar is te weinig om betrokken te blijven. Bovendien hebben partijen de pech dat ze met andere partijen moeten regeren en altijd hun programma moeten aanpassen.

Om mensen bij besluitvorming te betrekken moet je hen vaker vragen. Dat is democratie ten top. Geen flauw idee wie er nu baat heeft bij dit referendum. Het is een voorrecht om in een democratisch land te wonen, moet het referendum wel goed gebruikt worden.