maandag 18 april 2016

Over privacy.


Ergens in een uithoek van mijn brein borrelt een waanzinnig ongehoorzaam idee. Maar ik denk niet dat ik het aandurf. Ik wil wel eens uitproberen wat er gebeurt als ik op internet zoekwoorden gebruik als; Syrië, kalifaat, bomgordel en explosieven. En dat elke dag dertig keer, wat zou er dan gebeuren? Ik durf het niet aan. Want als ik “Lanzarote” opzoek, omdat ik wil kijken waar mijn vriendin op vakantie is, krijg ik prompt allemaal aanbiedingen in beeld van hotels op dat Canarische eiland. Dat geldt trouwens ook voor het zoeken naar parasols, auto’s of een bikini. Google weet wat ik doe. Een hele inlichtingendienst kent mijn digitale handelingen. De pinbetaling van mijn boodschappen, de appjes die ik verstuur, mijn mailbox, mijn bankoverzichten, mijn routes via de tomtom, de boeken die ik leen, waar ik mijn kleren koop, hoeveel elektriciteit ik gebruik en hoeveel vullingen ik heb.

Veiligheidsdiensten willen alles van mij weten. Ze gebruiken dit voor mijn eigen veiligheid. Minder privacy is meer veiligheid zo suggereert onze overheid. Als er meer bekend is van iedereen heb je terroristen sneller in beeld is het vermoeden. Privacy en veiligheid hebben beiden met gevoel te maken, wat vind je belangrijker je privacy of je veiligheid. En dat is nog knap complex. Veiligheid is te meten, de kans dat je bij een aanslag raakt betrokken is erg klein. De impact is groot, maar dat het jou overkomt is klein. Je kunt ook tellen hoeveel digitale handelingen je doet en hoeveel daarvan worden gecontroleerd. Dan heb je rationele cijfers, maar het blijft appels met peren vergelijken. Het klopt ook niet, want als alle gegevens van iedereen openbaar zijn, hebben we dan een superveilig land?


Als u volgende week een zware politiemacht over de jachthavendijk ziet scheuren, dan heb ik toegegeven aan dubieuze zoektermen op google.