Misschien
is het wel een volksding, of zelfs een Volksding met hoofdletter. Elk land, elk
volk heeft zo zijn eigen ding, zijn eigen struikelblok. Waar Spanjaarden vooral
bekend staan om hun siësta, zitten wij met een calvinistisch verleden. Wij
leven met; doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al-gek-genoeg, en ook de kop boven het
Nederlandse maaiveld uitsteken hoeft niet zo nodig. Calvijn liet ons ook een
groot arbeidsethos na, dat ons vooral veel te doen geeft. We moeten vooral
bezig zijn. “Van hard werken is nog nooit iemand doodgegaan” hoort daarbij. Dit
volksding is nog groter dan de waarden die je met de paplepel binnenkrijgt,
daar kun je je ook in verslikken, maar dat is nog te behappen. Het volksding
zit veel dieper, de meesten van ons zijn nogal doenerig.
Alleen
al het woord “lui”, doet ons griezelen. “Luieren”, kan dan nog net. Luieren
klinkt voor een kort moment, dat mag dan eventjes. Maar dan nog het liefst met
een boek in de hand, zodat het lijkt dat je toch iets doet! Een enkeling durft
te zeggen dat de vakantie gebruikt is om lui te zijn. De boeken zijn niet
gelezen, de geplande fietstochten zijn niet gefietst en de kilometers wandelen
zijn niet gemaakt. Men was gewoon lui! Durf jij dat hardop te zeggen? Of houd
je liever een boek in je handen, ook al blijf je constant op bladzijde 43? Lui
zijn is privé, dat doe je het liefst in je eentje. Want wat zou men wel niet
denken?!
Lekker
zo’n volksding, vooral tijdens de vakantie. Benieuwd hoeveel mensen tegen collega’s
durven zeggen dat ze nooit verder dan bladzijde 43 zijn gekomen? Drie weken
lang.