Misschien
is het wel leuker om sportverslaggever te zijn dan sporter. Maar goed, ik ben
geen van beide. Bovendien heb ik weinig sport gekeken en dat is toch wel
jammer. Want wat zien die verbeten koppen er mooi uit. De kaatshelden die zich uitleven
op de freulepartij en de skutjeskippers, wat een kracht. Voor skutjeskippers
heb ik echt een zwak. Vechtend met de wind, maar ze moeten ook de kop er bij
houden, zorgen voor hun bemanning en de veiligheid. En dan zijn er nog de
protestcommissie en ik weet niet wat nog meer.
Prachtige
jonge mensen zien we op de Spelen, ook daar een winnaarsmentaliteit. Het talent
voor de sport is één, maar dan moet je de kop er ook bij gebruiken. Nergens is zo
duidelijk dat fysiek en mentaal samen erg sterk kan maken. Er zijn zelfs
sporter die elke handeling in de geest vooruit bedenken. Ongeveer net zoals
skutjeskippers, die alle mogelijke koersen berekenen en hun strategie bepalen.
En omdat de emoties zo zichtbaar zijn, voelen we die bijna aan den lijve. Als
sporter ga je tot het uiterste en dat vinden we mooi.
Als
Yuri van Gelder het dan verknalt, snappen we dat niet. Dan ben je er bijna. Je
hebt gevochten, getraind en ook mentaal heeft hij vast alle steun en
begeleiding gehad. Zijn kop laat ons zien, dat hij niet het braafste jongetje
van de klas is. En ook daarvoor hebben we een zwak, want ga d’r maar aan staan,
de strakke oefenschema’s en leefregels op het topniveau. Hij zoekt alle grenzen
op, nu is hij over één grens heen gegaan. Verkeerde timing, verkeerde actie en
geen krediet vanuit het verleden. Echt shit. De kop er bij houden, zelfs als je
denkt dat je zes dagen vrij bent.