Daar liepen ze, de man en de vrouw.
Ik kende hen niet, het was in een onbekende stad in een onbekende straat. Ze
liepen zo dicht mogelijk naast elkaar, ze hadden vast hun hele leven hand in
hand gelopen, of in ieder geval gearmd. Je kon zien dat ze bij elkaar hoorden.
Beide keurig in de kleren, dikke winterjas aan, uit voorzorg voor de eerste
winterse kou. Allebei de rug recht al lukte dat niet helemaal, beiden moesten
een lichte kromming maken om de handvaten van de rollator vast te kunnen
houden. Het ding gaf hen steun voor het lopen, de boodschapjes voorin. Maar
zelfs naast elkaar met elk een rollator, zag je dat zij hun pas aan elkaar
aanpasten.
Ze hadden vast een lang
levensverhaal. Zouden ze samen in de zandbak hebben gespeeld? Verliefd zijn
geworden in de klas? Elkaars eerste liefde zijn geweest? Kleuterhandjes die
elkaar vast houden, puberarmen die verlangen, liefdevolle armen die troosten, steunen
en liefhebben. Niet ieders paadje loopt hetzelfde, maar grote lijnen zijn er
wel. Je wordt geboren, gaat naar school, je ontwikkelt je, gaat je richten op
relaties, vrienden, werk. Maakt keuzes, leeft en beleeft en daar tussen door
komen nog meer keuzes en ook een portie problemen. Zo loopt dat ongeveer. Als
je dan zoals dit stel dan na al hun levensverhalen gezamenlijk achter de
rollator loopt, waarbij een buitenstaander kan zien dat je bij elkaar hoort,
dan is dat geluk.
Dan moet er ook een tweepersoonsrollator
komen.