Zomer in het land. Er wordt gevaren
en genoten. En over dat varen en wie er hoe in die boten zit is veel te zeggen.
Op zonnige zondagen zijn er nogal wat blote bovenlijven en niet elk lijf kan
tegen de zon. Maar dat merkt men later thuis wel. Gebruinde lijven en tere
velletjes, alles komt voorbij.
Maar het meest bijzondere zijn hoofd
en houding. Een enkeling zit zelfs met zijn neus in een boek, terwijl rietkragen
en het hele leven voorbij komen. De meeste mensen laten het vrije-middaguitje
op hun afkomen alsof het bij het leven hoort, zitten wat voor zich uit te
kijken, en voelen zich heer en meester op de vaarweg. Alsof men met een net nieuw
aangeschafte tweedehands auto over de provinciale weg van A naar B rijdt.
Voor degene die náár de varende
boten kijkt is het plezier bijna net zo groot als voor degene die voorbij vaart.
Je kunt namelijk exact aflezen of de mensen blij zijn, of dat ze net ruzie
hebben gehad, of dat de kinderen verplicht mee moesten. Je kunt zelfs zien wie
er eigenlijk geen zin heeft in het
nu-het-eindelijk-mooi-weer-is-zondagmiddag-tochtje. Gelukkig hebben de meeste
bootjesmensen plezier, met zonnebril en malle petjes op, zie je dat de
vrolijkheid er af spat. Handen gaan nog altijd als groet, spontaan omhoog.
Het is net een boulevard, dat
vaarwater. Boten varen heen en weer. Bootje varen op een zonnige zondagmiddag.
Kijken en worden bekeken.
Hotske