Het voorjaar is geliefd. Na kou en
donkere dagen, verlangt iedereen weer naar zonneschijn en warmte. Kinderen
weten als eersten dat het voorjaar is en willen naar buiten. Voetballen zonder
jas, skeelers uit de kast en touwtje springen op het plein. Afgelopen week
fietste ik naar het dorp, voor mijn werk. Je kunt niet op een doordeweekse
maandagmiddag zomaar een rondje fietsen. Voor het eerst was de koude gure
oostenwind weg en voelde het echt als voorjaar.
Ik was bij het postkantoor geweest
en bij de bank. Nog een pakketje ophalen en klaar. In de luwte van de huizen en
winkels voelde het zomers aan en het zonnetje prikte door de dunne bewolking. In
die voorjaarssfeer zag ik de verleidelijke loungebanken van het restaurant. De dikke
paarse kussens lagen uitnodigend te wachten op vroege bezoekers. Het was op een
doordeweekse maandagmiddag en dan kun je toch niet zomaar een terrasje pakken?
Een koel glas rosé en de warmte van
de zon lonkten. Maar het was maandagmiddag. Een kop thee kon dan toch wel, bedacht
ik. Mijn fiets draaide zich als vanzelf om, ik stapte op en ging terug naar
huis. Teleurgesteld in mijzelf. Als het volgende week weer mooi weer is, ga ik
wel. Lak aan doordeweekse maandagen, lak aan werk wat nog gedaan moet worden en
vooral lak aan wat mensen zullen denken.
Hotske Batteram