Misschien ligt het aan mij, maar het
woord “participatiemaatschappij”, vind ik een hap vol en niet hip. Willem-Alexander
had het erover in zijn troonrede. Participatie betekent deelname, mee doen dus.
Mee doen in de maatschappij. De tijd dat de overheid ons van de wieg tot het
graf bemoederde lijkt voorbij. Dat dit mede wordt ingegeven door een gebrek aan
euro’s, zij dan zo.
Als ruil voor zorg wordt er nu aan
mensen gevraagd om vrijwilligerswerk te doen. Dat lijkt me een goede zet. Maar iedereen
die wat krijgt kan toch in ruil iets terug doen? Als je AOW krijgt of WW, of
kinderbijslag kun je toch bijdragen? We kunnen ook het rekenen en het voor-wat-hoort-wat
achterwege laten. Je kunt altijd mee doen, aan ons allemaal. Dan is het niet
meer ik versus de overheid of ik versus de samenleving. Maar dan is er weer de
mogelijkheid om samen te leven, dan zijn we weer “wij”. Wij die goed om elkaar
denken. Wij die voor elkaar zorgen en wij die echt samen leven in de samenleving.
Dat vind ik wél een mooi woord: “samenleving”, altijd al gevonden trouwens. In
veel straten en dorpen is het nog gewoon om zorg voor elkaar te hebben.
Ik wil wel boodschappen voor je
doen, als dat nodig is. Ik wil ook graag naar jou luisteren, als je jouw
verhaal kwijt wilt. Steunkousen aantrekken of uit, zal niet mijn sterkste zijn,
maar mee-eten kan weer wel.
Het schijnt ook goed voor je te
zijn: iemand helpen, het geeft namelijk voldoening en je voelt je er goed bij.
Hotske