maandag 14 oktober 2013

De vissers.


Het is een rustige ochtend. Na de erg harde wind van afgelopen week, valt het op dat de dag stil begint. De linden langs het water zijn al geel en bruin, zij verraden de komst van de herfst. De visser heeft een plekje gevonden aan de waterkant. Zijn hele dikke warme jas lijkt haast een cocon. Urenlang gaat hij op de zaterdag naar zijn dobber kijken. Met de rug naar de bewoonde wereld. Alleen met zijn gedachten. Het lijkt een vorm van meditatie.

Even verderop zijn nog meer vissers, één van hen heeft duidelijk nog geen visstek gevonden en ook nog geen rust. Hij rochelt alsof de bronchitis en een zware verkoudheid zijn leven drastisch gaan verkorten. Op de vroege ochtend echoot de man zijn onfatsoenlijke hoest langs de oevers van het water.

Hij kan er natuurlijk niets aan doen, maar de visser die in alle rust vist, tja, daar wil ik wel naast zitten. Wat mijmeren en mijn gedachten laten gaan. Zitten en wachten tot er iets of helemaal niets gebeurd. Voor de schijn zou ik wel een hengel willen vast houden. Of zou mijn zorg toch naar de hoestende en rochelende visser gaan?

Misschien zijn volgende week de rollen van de vissers omgedraaid. Beiden vervulden nu hun rol met verve. Zowel de rochelende als de mediterende visser kregen mijn aandacht.

Hotske