Vorige week vertelde ik over bagage.
Nu kan ik zeggen dat die bagage op orde was. Ik heb heerlijk gelopen langs de
Zuid-Hollandse kust. Hagelbuien op blote kuiten, hoosbuien waar je nat van
wordt en harde wind die me precies in de cadans van het lopen bracht. Ik heb
genoten van kilometers strand. Langs bekende badplaatsen. Waar de strandtenten je
laten geloven dat het altijd zomer is. Waar ik me kan voorstellen dat er zonovergoten
dagen bestaan en waar alleen al het woord “boulevard” beelden van zwoele warme zomeravonden
brengt.
En dan zijn er de ontmoetingen. Op
de derde dag, de meest lastige voor spieren, overweeg ik om aan een fiets te
denken. Dan moet je op zoek naar een fietsenzaak. Op dat moment komt er een
politiebusje aanrijden, mijn hand gaat omhoog en de heren stoppen terstond. Ik
vraag hen de informatie en zij wijzen mij, als goed diender, de weg. Dat blijkt
nog niet zo eenvoudig dus word ik uitgenodigd in het busje en keurig bij de
fietsverhuurder afgeleverd. Daar kennen ze geen systeem van fietsen verhuur, die
dan weer op andere locaties in andere plaatsen worden opgehaald. Ik kan een
fiets huren maar die moet ook weer terug. Daar schiet ik niks mee op. Ik bedank
de man voor zijn informatie en sta weer op de straat. De heren politieagenten
zijn natuurlijk vertrokken, zij spelen niet de hele dag mijn taxi. Er zit niets
anders op dan lopend weer richting het strand. Natuurlijk gaat het dan ook
regenen maar de moed laat ik niet zakken. Ik zie een aardig oud baasje. Hij doet
de klep open van zijn rommelige auto en zijn hond springt erin. In de tien
meters die ik heb te gaan, bedenk ik of ik de vraag kan stellen, of hij zijn
hondje op het strand gaat uitlaten. Hij antwoordt dat hij niet naar het strand
gaat, maar me wel wil brengen! En hij vertelt. Een paar jaar geleden heeft hij
een hersenbloeding gehad en iedereen zei: dat wordt niks met Piet. Maar zo moet
je niet denken zegt Piet. Nu rijdt hij elke dag naar zijn stukje land. Brengt
het oude brood dat hij krijgt naar zijn beestjes. En het gaat goed met Piet.
Hij is een tevreden mens, zo zegt hij zelf. Hij zet me af bij het strand en
wenst me een fijne wandeling.
Ondertussen zijn mijn knieën weer in
staat om mij over het strand te dragen. Ik heb genoten van mijn ontmoeting met
de zee en van de ontmoetingen met mensen.
Hotske.