zaterdag 21 april 2012

De vrouw


Haar witte jurkje danst om haar heen. Ze huppelt over het strand. Haar armen wijd. Samen met de wind zingt ze haar liedjes. Ze weet dat de hoge blauwe lucht boven haar is. Ze weet dat de meeuwen om haar lachen. Ze danst zoals ze haar hele lange leven zou willen dansen, met blote voeten op het zand. Vaak vergeet ze dat ergens bij de strandopgang haar sandaaltjes staan. Vaak vergeet ze de mensen en de wereld om haar heen. Ze lacht en haar ogen stralen. Haar ogen weerspiegelen haar ziel. Meisje in je witte jurkje.

Ze koopt appels, bloemkool en sla. Tomaten liggen nog in de koelkast. Ze is op zoek. Op zoek naar antwoorden. Wat is de zin van het leven? Ze werkt, checkt haar agenda, weer te vol. Haar dagen vliegen voorbij. Ze is op zoek. Als ik een ziel heb, waar zit die dan, wat doet die ziel voor mij? Snel naar de volgende afspraak. Opschieten ze is al laat. Veel tijd om na te denken heeft ze niet. Ze is op zoek, wat is mijn doel, waarom ben ik dan op aarde. Wat is mijn aandeel in de wereld? Ze strijkt de was. Ruimt de kranten van gisteren op en maakt aardappelpuree. Ze zoekt. Antwoorden op vragen. Wie ben ik en waarom ben ik hier?
Op een dag in de late zomer gaat ze naar het strand. Ze loopt langs de in surfpakken gehesen mensen die gaan kitesurfen. Ze hebben totaal geen aandacht voor de vrouw die alleen op het strand loopt. De harde wind duwt haar naar voren. Blaast het zand weg als in een zandstorm. De golven bulderen en roepen om aandacht. Het helmgras wordt heen en weer gezwiept en is machteloos onder de grillen van de harde windkracht. Ze is voorbij de surfers, voorbij de strandopgang, ze is alleen, helemaal alleen. Maar zo voelt het niet, ze voelt zich opgenomen in het moment. Uit haar mond vloeien zachtjes de woorden: “God wat is dit mooi”, en nog eens:” God wat is dit mooi”. Ze schrikt er een beetje van. Ze weet ook niet precies waar de woorden vandaan komen. Iets vanbinnen doet haar beseffen dat ze wordt opgetild, dat ze één is in het moment. Verwonderd door het geraas van de natuur. Een glimp van de ziel voor de zoekende vrouw.

Vandaag gaat ze op stap. Met haar dochter gaat ze een stukje autorijden. “Ik wil graag naar het strand”, had ze gezegd. Al zolang is haar wereldje niet groter dan de kleine woonkamer, de slaapkamer en het keukentje. Ze drinken een kopje koffie in de strandtent. In haar is onrust, in haar is de roep om op het strand te zijn. “Ik wil een stukje lopen op het strand” zegt ze tegen haar dochter. Maar moe, dat gaat niet met de rollator. “Neem me dan in de arm”, zegt de vrouw tegen haar dochter. Samen lopen ze de strandtent uit. De oude vrouw leunt op haar dochter, “wil je mijn schoenen uit doen”, vraagt de vrouw. Met tegenzin trekt de dochter één voor één de schoenen uit. De vrouw trekt haar kousen uit en voelt het koude zand onder haar voeten. De kou trekt omhoog naar haar knieën het doet bijna pijn. De frisse wind waait om haar blote kuiten. Stapje voor stapje loopt ze naar het water. De oude vrouw recht haar rug, ze lijkt sterker. Ze haalt diep adem, ze voelt de zoute zeelucht naar binnenstromen. Ze strekt haar armen wijd uit. Even is ze het meisje in haar witte jurkje dat nog zo gemakkelijk contact maakt met haar ziel. Even is ze de vrouw die zoekt en soms een glimp van haar ziel opvangt. Even is ze alles wat er is. Ze is haar ziel. Een ziel die weet. Weet wat het leven haar heeft gebracht en wat het voor haar heeft betekend. Wetend wat haar deel in het grote geheel is geweest. In haar ogen weerspiegelt de liefde voor het leven. De vrouw en haar ziel.

Hotske Batteram