maandag 15 januari 2018

Geestelijk voedsel.


Waar haal je dat dan nog vandaan, een beetje geestelijk voedsel? Tien jaar lang was zij ouderling van de kerk, ze had heel veel mensen bezocht. En voor zo ver ze dat kon, had ze steun gegeven en geluisterd. Sommigen zeiden al in de gang, dat ze niet over het geloof hoefde te praten, nou daar kwam ze dan niet weer. Er zijn mensen die mij méér nodig hebben, dacht zij.
Nu zij het zelf mooi zou vinden, als er eens iemand van de kerk komt, blijken daar geen mensen voor te zijn. Er zijn te weinig mensen die de functies in de kerk kunnen uitvoeren. En dat is logisch omdat de kerkgemeenschappen slinken, maar het is ook wel een beetje triest. De generatie ouderen die zelf altijd voor iedereen klaar stond, komt er nu bekaaid af. En de vrouw krijgt heus bezoek, ze heeft familie. En ze heeft een lieve vriendin,” se skuorre elkoar d’r wol troch hinne”. En dat gaat verder dan elkaar steunen.  
De zorg voor de lichamelijke gezondheid is erg groot. Een heel arsenaal aan huisartsen en verplegend personeel staat dag en nacht klaar. En dat is prachtig, maar er zijn van die individuen die meer willen dan een weerpraatje. En misschien is dat wel de armoe van onze samenleving. Waar vroeger de kerk het geestelijk voedsel verzorgde moeten we nu op zoek naar andere vormen. Waarschijnlijk bij elkaar.
Toch maar vaker eens een open vraag stellen, in plaats van het weerpraatje en herinneringen van vroeger. Het was het terrein van de dominee en de ouderling, maar we kunnen het natuurlijk ook zelf. Een beetje empathie en een beetje aandacht. Geestelijk voedsel, het is echt overal te vinden.