Ik zit midden in een
boek, veel poëtische taal. Het gaat over een eiland met witte stranden, omzoomd
door glashelder blauw water. Het eiland heeft de vorm van een boemerang. En steeds
zie ik alleen maar die boemerang. Maar goed het brengt mij bij de zondag.
Want sommige zonnige
zondagen zijn het leven meer dan waard.
Als de zon zijn
schitterende stralen over de meren schijnt, een wedstrijdje met een paar wolken
verliest en dan toch weer met volle teugen mijn huid beschijnt, dan voel ik
volop leven. Even is er de koelte van de bomen, die het decor vormen langs het
smalle water, dat al eeuwenlang Luts heet. Varens zijn groter en mooier dan ik
me kan herinneren. Bootjes met vakantiegangers en sloepen met dagjesmensen zijn
een vertrouwd beeld in het water dat tussen meren en dorpen ligt. Het water
strekt zich uit, omzoomd door rietkragen die altijd weer mee bewegen op de
wind. Nergens anders dan hier wil je zijn, wil je varen, de wind voelen door je
haren en van het leven genieten. Met al je zintuigen wil je leven op Fries
water. Want hier is de ruimte voor jou en voor mij. Maar het allermooiste zijn
de golven, die elke keer weer bewegen en worden beschenen door de zon. Die
schittering is de grootste kracht van leven, een leven dat altijd in beweging
is. En als je mijn woorden niet mooi genoeg vindt, kom dan zelf voelen wat het
water en de wind met je doen, en wacht op de glinstering van de zon op de
golven.
Het boek met
bloemrijke beschrijvingen blijft vandaag dicht. Want op deze zonnige zondag ben
ik zelf onderdeel van het script.