maandag 3 november 2014

Een oude liefdesbrief.


Mijn geliefde en teer beminde minnaresse, zo begint hij zijn brief. Hij schrijft naar zijn vriendin of eigenlijk zijn verloofde. Hij vond het “wigtig te lesen dat het met haar gesondheid goed ging”. Er is dus een briefwisseling. Hij vertelt verder “ik leg in kamp Balouije”, het tegenwoordige Boulogne. En hij wenst vurig dat hun kamp richting Soes gaat dat is vlakbij Uitert, dat klinkt als Soest en Utrecht. Hij hoopt dat, zodat hij dan ”uren nader bij u, mijn geliefde” zou zijn. Het gaat om een liefdesbrief van een Friese militair. Hij schrijft aan zijn Sjoukje Hendriks uit Eestrum. Het is 29 augustus in het jaar 1811.

De brief ligt in het archief bij Tresoar. Daar ligt alles aan geschiedenis van Fryslan. Tresoar heeft een prijs gewonnen, de hoofdprijs zelfs, met de landelijke verkiezing van het archiefstuk van het jaar. Prachtig natuurlijk en nu kan iedereen de liefdesbrief lezen. Zou Romke Eelkes Zandstra ook zo openhartig geweest zijn als hij wist dat wij nu meelezen in zijn liefdesleven? Dat hij verlangt naar de “saterdag- en sondagavond”, mijn geliefde minnaresse?

Geachte heer Zandstra, het is meer dan twee eeuwen geleden dat u een brief schreef aan uw geliefde Sjoukje. Wij hebben u niet kunnen vragen of wij uw liefdesbrief mogen lezen. In 2014 zijn wij gewend aan het feit, dat nieuws op internet staat en dan is het voor iedereen te lezen. Wij hebben uw gevoelens, die u zo prachtig voor uw verloofde omschrijft, met respect gelezen. Het spijt ons zeer dat u uw geliefde nooit meer heeft gezien. En dat u in de strijd in Polen het leven liet. Wij danken u voor de prachtige brief die historisch een bijzondere waarde heeft en ons vertelt dat liefde een emotie is van alle tijden.

Hij eindigde zijn brief met “uw minnaar R.E. Zandstra”. Niet met; “kusjes”, of “jouw Romke” of een X.


Hotske Batteram