Ik kan alles nog zien. Mijn ogen
doen het werkelijk erg goed. Ik heb nog lang geen bril nodig. Nee, echt niet.
Leeftijdsgenoten zie ik één voor één met een bril verschijnen. Bekende
gezichten die ik ken als “leuke koppies”, komen nu in mijn gezichtsveld mét
montuur. En sommige brillen zijn prachtig, daar wil ik wel aan. Maar dat heb ik
echt niet nodig!
Vorig jaar had ik alleen moeite met de
computer als ik moe was. Nu duurt het focussen van de lenzen iets langer. Etiketten
in de supermarkt lees ik met gemak, voor de kleine lettertjes heb ik geen tijd.
Ik snap alleen niet waarom de
gegevens op pasjes tegenwoordig zo erg klein moeten zijn. Voor het opladen van
de ov-chipkaarten van de kids pakte ik een leesbril, die natuurlijk niet van
mij was. Het genot van de glazen was een openbaring, alsof ik door een
verrekijker keek. De cijfers duidelijk; prachtig! Ik wist niet meer dat dat
bestond.
Ik heb extra vitaminen gegeten. Ik
weet zeker dat mijn lenzen daardoor hun best doen. Ik heb ze rust gegeven maar
ook goed gebruikt, want van luie spieren heb je alleen maar last. Ik weet zeker
dat ik mijn ogen de kost geef, waar en wanneer ik dat wil. Ze doen het ook echt
erg goed. Ik zie op meters en soms op kilometers afstand wat ik wil zien. Alleen
cijfers en letters staan vaak te dicht bij elkaar, dat kan ik niet ontcijferen,
daar kan ik niks aan doen.
Ooit zal ik er aan moeten geloven,
een bril met een mooi montuur. Maar wanneer? Ik zie het wel.
Hotske