Ineens waren ze er; lentekriebels. Zomaar
vanuit de lange grijze winter, waren er twee dagen met zon en een haast warme
wind. Dikke zware winterjassen waren te warm, wanten konden opgeruimd en de
zonnebril had werkelijk een functie. Vogels waren in rep en roer, kieviten
vertelden dat het menens was met het broedseizoen. Futen maakten elkaar het
hof. Kinderen fietsten zonder jas. Een boer liet voor één dag zijn koeien de
voorjaarslucht opsnuiven en de beesten sprongen als malloten.
Ik was onderweg, de muziek harder
dan normaal. De zon zorgde voor een stralende wereld. Lentekriebels brachten
een geluksroes. Op de minirotonde wilde ik stoppen, zodat na enkele seconden de
weg vol met auto’s zou staan. De autodeur open, mijn radiomuziek voor iedereen
te horen. En ik zou gaan dansen met de chauffeur achter me. Of eigenlijk hoopte
ik dat iedereen zou gaan swingen. Dansend het nieuwe voorjaar in, op de maat
van de lentekriebels.
In mijn achteruitkijkspiegel zag ik
een norse chauffeur. Ik durfde niet, bijna automatisch verliet ik de rotonde. Een
beetje teleurgesteld, vooral in mezelf. Komende dagen eens nadenken over wat
lentekriebels bij een volgende voorjaarsdag gaan doen.
Hotske.