maandag 15 oktober 2012

Een beetje psychologie.



Ik wist het zeker, de man moest notaris zijn. Qua leeftijd zou het dan wel een notaris in ruste zijn, maar ik was zeker van mijn zaak. Nog voordat ik een woord met hem had gewisseld, zag ik in één oogopslag dat hij notaris was. Hij had het postuur van een notaris, de houding van een notaris en ook in zijn vrije tijd zag hij er onberispelijk uit. Zelfs zijn brilletje paste bij het beeld.

Ik was niet de enige, die vanaf het eerste moment de man zijn beroep scheen te weten. Het was dus vermakelijk dat de man zijn houding en uiterlijk voorspelde wat zijn werkzaamheden waren.

Op de dag van zijn vertrek, wilde ik mijn triomf vieren. Dat ik er faliekant naast kon zitten, bedacht ik niet eens.

Ik hoefde er niet eens zoveel voor te doen, het was een gemakkelijk bruggetje om van ons werk naar zijn werk te vragen. Ik weet niet eens meer wat hij deed, ik was te verbouwereerd om de man zijn woorden op te slaan. Notaris was hij in ieder geval niet!

Met nog steeds integere passen stapte hij uit mijn gezichtsveld. Toen wist ik het, hij leek op een oud-notaris, zijn houding was identiek aan die van een notaris uit een dorp, lang geleden.

Het beeld van een man met flink postuur, integer en met klein brilletje, liet mij denken dat alle mannen met datzelfde postuur dan ook notaris zijn. Die herinnering had alle logica gedwarsboomd. Walste over alle nieuwe feiten heen.

Gefopt door mijn eigen brein.


Hotske, 15 oktober 2012