Ik kan er niet om heen. Ik kan trouwens ook nergens anders aan denken. Dagenlang schaatsplezier. Met zaterdag als super schaatsdag. Meer dan twaalf centimeter ijs. Sinds alle prognoses over tochten is iedereen deskundig. Dus is het logisch om de ijsdikte te melden. De zon doet zijn best om het winterplaatje compleet te maken. En mijn benen en voeten doen precies wat ze met schaatsen moeten doen.
Ik ben niet de enige. Er wordt volop geschaatst en daar zit de saamhorigheid. We schaatsen over dezelfde hobbels en scheuren. We rijden dezelfde geveegde banen en drinken allemaal chocolademelk. Iedereen is ooit eens begonnen op ouderwetse schaatsen achter de stoel. Op een smal vaartje, wat toen een grote ijsvlakte leek. Met elkaar hebben we even geen zorgen. Gesprekken gaan over slecht ijs, goed ijs en fondant ijs. Ook dat hebben we van ijsmeesters geleerd. We voelen ons allemaal thuis in de wereld van Henk Angenent, Evert van Benthem, Reinier Paping en Jeen van der Berg.
Ook ik vind mezelf een stoere meid. Ik schaats naar Sleat. In de ochtend, wind tegen in een behoorlijke vrieskou. Geen bevroren geslachtsdelen, ik ben een vrouw. Geen kranten, waar dan ook. En geen afgestorven tenen. Maar wel bevroren lokken onder mijn pet vandaan. Even denk ik ook te horen bij de schaatshelden.
In mijn klasse dan.
Hotske, 13 febr. 2012