In een dorp waar ik nog nooit geweest
ben, liep ik op een zaterdagmiddag een rondje. Het was een dorp als vele andere
dorpen. Een watertje, een fietspad, een wandelroute, een supermarkt die op
zaterdagmiddag om vier dicht ging. Een kerk in het midden en mooie huizen aan
het water. En er was een sportclub. Met een klein sportgebouw en een
voetbalveld. Het was een groot contrast, het stille rustige dorp en de drukte
en het geschreeuw van het voetbalveld. Mijn route liep om het veld heen. Ik
moest om de spelersbus en keek even naar de mannen, die zich op hun vrije
zaterdagmiddag wel erg druk maakten op dat veld. Maar oké, ieder zijn hobby. Er
waren spelers en een scheidsrechter en een handvol toeschouwers. Iemand hield
de score bij. En er was een grensrechter en over hem gaat het. Hij was
duidelijk een generatie ouder dan de volwassen heren voetballers. Hij deed goed
mee en zag er ondanks zijn leeftijd nog fit en sportief uit. Hij stond met de
rug naar de supporters van de thuisploeg en holde steeds langs de lijn mee. Hij
deed echt zijn best.
Maar ik wist niet wat ik hoorde, de
man werd uitgescholden en voor van alles uitgemaakt. Hij was het mikpunt van
alle frustratie van de mannen aan de kant. En hij deed echt zijn stinkende
best. Op een gegeven moment maakte hij een fout, ik weet niet of het klopte,
want ik kon de lijn die hij moest bewaken, niet bekijken. Maar de scheidsrechter
volgde de grensrechter en zo moet dat ook. Hilariteit alom! Het voetballen ging
verder. Er werd gescoord en gejoeld! Ik wilde ook roepen tegen de jonge schooljongens
aan de lijn; dat dit zo niet hoeft. Aan de schreeuwende mannen wilde ik vragen
of ze wel hoorden wat ze riepen. En tegen de oude grensrechter had ik willen
zeggen dat het echt wel anders kan.
Natuurlijk wil je winnen, maar het
is slechts een spel van tweeëntwintig mannen, één scheids en twee mannen die
grensrechter zijn. Volgende keer maar spelen zonder publiek!