Hij
belde. Het was een Duitser, “kan ik met de boot komen”, vroeg hij. Dat kan
altijd, maar ik moest even doorvragen voor ik wist wat hij wilde. Komende zomer,
de tweede week van juli had hij een boot gehuurd en wilde graag één nacht
reserveren. Mijn gedachten gingen naar zonovergoten zomerse dagen. Ik zag de
huurboot al aan komen en ook weer vertrekken, want één nacht is één nacht.
Ik
zei tegen hem, maar wat als je het nou naar de zin hebt en drie nachten wilt blijven.
Ik vertelde er maar niet bij dat het wel eens kan onweren of dat het soms dagenlang
hoge Noordenwind is en dat je dan veilig in een haven wilt blijven. Hij moet
natuurlijk ook niet benauwd worden.
De
boot was gehuurd, dat is klaar, maar dan acht maanden vooruit weten waar je de
tweede woensdag van juli met die boot afmeert? Het gaf mij enge kriebels, want eigenlijk
moet je de vrijheid tegemoet gaan, varen waar de wind je brengt ook al heeft
jouw boot geen zeilen. Leven in dat moment van vakantievieren en ’s morgens
bedenken wat je die nieuwe dag wilt.
Er
zijn verschillende soorten bootjesmensen, wie wil reserveren die reserveert en
wie op de bonnefooi komt, komt maar langs. De Duitser komt in ieder geval in de
tweede week van juli. Drie nachten heeft hij nu bij jachthavens vastgelegd, de
andere dagen doet hij op de bonnefooi. En dat betekent; op goed geluk, op goed
vertrouwen.