Ik las de krant. Een klein stukje ging
over collegevorming. Het vormen van de colleges, dat op dit moment in alle
provincies gebeurt. Ondertussen kwam er een klant. Een Zweed. Ik vroeg hem naar
de reis die hij en zijn vrouw met de camper maakte. We brabbelden en babbelden
in het Engels. Hij kende een paar Nederlandse woorden en zei dan ook met de
grootst mogelijke intentie; dankjewel. Hij wilde de volgende dag naar de “kuikenhof”,
zo vertelde hij. Ik snapte wel dat zijn “ui” een “eu” van Keukenhof moest zijn.
Hij vroeg aan mij de mooiste route, ik denk dat hij via de Afsluitdijk naar de
tulpen gereden is.
De krant lag nog opengeslagen op de
tafel, ik was gebleven bij het lezen over de collegevorming. De laatste zin
was; de andere partijen, dus die niet in het college zitten, de partijen die
dan gedoemd zijn tot de oppositie, zij konden nog onderwerpen aanleveren. Ja
natuurlijk, natuurlijk! Als je dan bent gekozen als partij en je hebt een
college gevormd en je gaat vier jaar regeren dan betekent dat niet dat de
andere partijen die in de zogenaamde oppositie zitten niks te melden hebben.
Kom op zeg, bij elke vergadering, bij elk voorstel en bij elke begrotingsvergadering
mag iedereen roepen wat hij wil. Oké, de coalitiepartijen nemen het voortouw,
hebben uitgestippeld wat zij de komende vier jaar willen doen. Maar beste
statenleden, van coalitie of oppositie, je mag altijd, jouw onderwerp op de
agenda zetten.
De Zweed liep het havenkantoor uit,
hij zei; welterusten. ’s Middags om half zes wenst een wildvreemde Zweed mij
welterusten! Hij bedoelde het goed, maar snapte het gebruik van de taal niet
helemaal.
Beste politicus, waar en op welke
zetel dan ook, weet dat je altijd, maar dan ook altijd jouw onderwerp op de
agenda moet zetten. Je hebt de grootst mogelijke intenties en je brabbelt en
babbelt alsof je zetel er van afhangt, maar snap alsjeblieft dat oppositie en coalitie
slechts een vorm zijn. Ga voor je idealen, dat verwachten wij namelijk.
Welterusten en dankjewel.