Hij speelde buiten, zijn benen waren
eigenlijk te groot geworden voor de traptrekker. Op het karretje achter de
trekker had hij een stellage gemaakt. Ik weet niet of het een kunstmeststrooier
of een giertank moest voor stellen, maar het was duidelijk dat de boeren uit de
omgeving zijn voorbeeld waren.
De zon scheen op de mooie
voorjaarsmiddag en je zou werkelijk wensen dat ieder kind zo’n onbezorgde tijd heeft
om te spelen. Maar wanneer eindigt dat onbezorgde dan? Waarom doen we als we
ouder worden zo moeilijk? Er moet van alles bedacht worden. Er is in ieder
geval eerst school met testen, toetsen en examens. Op een gegeven moment heb je
een huis nodig en moet er gewerkt worden. En ergens raak je daar de
onbezonnenheid van het kind kwijt.
Zorgeloos zijn, het voelt als iets
natuurlijks, je wilt dat vasthouden. Maar prestatiemaatschappij en geldzorgen zijn
er ook. De dorpsjongen, opgroeiend op het platteland, speelt zijn spel. Een
prachtig onbezorgd kind. Ik zou hem willen verzekeren van een mooie toekomst.
Maar dat kan ik niet alleen. Wij kunnen dat met zijn allen wel! In een aantal
steden wordt geëxperimenteerd met het Basisinkomen. Voor iedereen een basisinkomen.
Net als de AOW nu, maar dan voor iedereen. Iedereen kan doen wat hij wil, je
ontplooien, zonder zorgen over geld. Je zou tijd hebben voor vrijwilligerswerk.
Als student bouw je geen studieschuld op, je krijgt immers een basisinkomen. Bovendien
halen we de kracht uit het geld, er is immers elke maand automatisch een
basisinkomen!
Is dit een utopie? Nee hoor,
financieel kan het. Onderzoek wijst uit dat het mogelijk is. Het duurt nog een
jaar of tien voordat de dorpsjongen over schuld en geld moet nadenken. Of het
basisinkomen is dan de gewoonste zaak van de wereld. We zullen het zien!