Ik heb gegluurd. Ik heb naar een man
gekeken, die niet wist dat hij bekeken werd. Ik kon niet anders, dat is
natuurlijk onzin, maar ik moest echt kijken. Ik moest er ook van alles bij
bedenken. Hij stond in een pashokje, het gordijn was niet helemaal dicht en de
grote passpiegel aan de zijkant liet zijn totale spiegelbeeld zien. En ik keek,
ik kon er niks aan doen.
Hij wurmde zich in een nieuw
overhemd, de manchetknopen zaten nog vast, het was dus een heel gepriegel, om
alleen al de mouwen aan te doen. Het was een saai geruit overhemd. Bovendien
was het aan de kleine kant. Het overhemd zat voor geen meter. Er over heen
moest nog een trui. Toen zag de arme man er echt uit als een worst. Logisch dat
mannen niks vinden aan kleding kopen, het past hen nooit in één keer. Mannen
trekken kleren ook anders uit, dan wij vrouwen, dat gaat met bewegingen boven
het hoofd, ik weet het allemaal niet, maar het ziet er mal uit. Typisch
mannelijk, kunnen ze niks aan doen.
Mijn begrip is groter geworden. Wij
vrouwen hebben een aangeboren handbeweging die automatisch langs rekken gaat.
Dat hebben mannen niet. Wij hebben altijd iets nodig en het past ook altijd, of
we zorgen er voor dat het gaat passen. We komen nooit zonder aankoop thuis. Ook
al puilen onze kasten uit, wat niet zo is natuurlijk, er moet zo nu en dan iets
nieuws bij. Typisch vrouwelijk, kunnen we niks aan doen.
Beste man, ik snap dat jouw oude
kloffie lekker zit. Maar als iets honderd keer gewassen is, dan moet er iets
nieuws komen. Daar kunnen we niks aan doen.
Hotske
Batteram.