We hebben een mooie zomer. Iedereen
geniet van het prachtige weer. Ik ook, en toch denk ik even aan winterse
taferelen. Op de fiets met een dikke winterjas, blij dat de handschoenen nog in
mijn jaszak zitten. De koude wind waait mijn haren naar achteren, het verschil
met zomerse dagen is erg groot.
We hadden een camperaar te gast, een
aardige Italiaan. Hij reisde met zijn vrouw een jaar door Europa. Holland was
zijn koudste land, daarom kwam hij in de zomer naar ons en daarna zocht hij de
zon op in Frankrijk, Spanje en Portugal. Hij had gehoord dat je in de winter
niet in Nederland moest zijn.
Maar eigenlijk zouden alle
zomergasten ook de winter in Friesland moeten meemaken. Winters waarin je kunt
schaatsen. Je verwondert over een laag ijs, die er voor zorgt dat je de bak
water, die Slotermeer heet, kunt bedwingen. Gasten zouden terug moeten komen
als er warme chocolademelk gedronken wordt en bomen wit zijn van de rijp. De mensen
dikke winterjassen dragen. En de lage middagzon, de schaduwen van dorpen met hun
kerktorens aftekent in een idyllisch winters landschap.
Nou zo vertelden wij dat ongeveer. De
beelden die wij beschreven kende de Italiaan van de schilderijen van de oude
meesters. Maar dat je tegenwoordig ook nog echt over het Slotermeer kon
schaatsen, had hij niet verwacht. Hij bedacht dat hij dan in de winter terug kon
komen. Al kan ik me niet voorstellen dat de man een winterjas heeft, schaatsen
heeft hij al helemaal niet. Maar genieten van de winterzon met taferelen die
schilders ooit vastlegden, kan altijd.
Hotske Batteram.