maandag 24 juni 2013

De schipper.


Hij schildert zijn schip. Het lome weer past exact bij zijn doen en laten, niet dat hij onverschillig is, maar de relaxte houding van de man wordt versterkt door de warme zwoele dag. Het lijkt er op, dat hij de dagen neemt zoals ze komen. Hij schildert de donkerbruine stootranden van de romp van de tweemaster. De pot verf staat uit voorzorg in een emmer, de kwast ligt met jaren ervaring stevig in zijn hand. Hij kent alle plekjes en is zichtbaar één met het schip. De gerafelde afgeknipte spijkerbroek en een kapsel dat net ruig genoeg is past bij het schijnbaar zorgeloze bestaan van de zeeman.

Het bord op de kade moet groepen mensen lokken voor vaartochten op het IJsselmeer. Zou hij zorg hebben over klandizie? Zou hij zich afvragen of de groepen die geboekt hebben wel komen? Zou hij zich druk maken over nota’s die ook hij moet hebben? Zouden er in zijn hoofd gedachten spelen over de toekomst en of dit alles is wat hij uit zijn leven heeft gehaald?

Ik kon het hem niet vragen, hij kende mij niet. Het zou een absurde vraag zijn: heb je het naar de zin? Doe je wat je zou willen doen en haal je daar voldoening uit?

Zijn antwoord zou zo maar kunnen zijn: ach mensje wat maak je je toch druk, geniet van het goede leven!


Hotske